Genealogie familie van Brakel
Historie
De oudste bekende vermelding van Brakel stamt uit 1228 ('Bracle'). De naam is mogelijk een samenstelling van het Germaanse 'brako' dat varen betekent en 'lo', loofbos op een oeverwal.
In de middeleeuwen was Brakel een van de zeven lage heerlijkheden in de Bommelerwaard behorende tot het Kwartier van Nijmegen in het Hertogdom Gelre. De heerlijkheid Brakel wordt al in de dertiende eeuw vermeld als afsplitsing van de landen van Altena. Later, in 1595, behoorde Brakel tot de hoge heerlijkheid Poederoijen, zoals blijkt uit een akte uit dat jaar.
Van 1799 tot 1801 was Brakel onderdeel van de gemeente Bommelerwaard. Bij de invoering van gemeenten in Nederland rond 1810 werd Brakel een zelfstandige gemeente waartoe initieel naast het dorp Brakel ook het dorp Poederoijen behoorde, inclusief Munnikenland en Slot Loevestein. In 1811 werden deze echter afgesplitst. Op 1 juli 1955 werden de gemeenten Poederoijen en Zuilichem opgeheven en bij de gemeente Brakel gevoegd. Daardoor kwamen ook het dorp Aalst en de buurtschap De Rietschoof bij Brakel. Op 1 januari 1999 ging deze gemeente ten slotte op in de gemeente Zaltbommel. Gedurende haar bestaan als gemeente had Brakel dertien burgemeesters.
Wat is je 'van'?
Het zal in 1811 een veelvuldige vraag geweest zijn van ambtenaren. Toen alle burgers hun naam moesten komen vastleggen bij de invoering van de burgerlijke stand, die er op last van Napoleon kwam. Hij had het toen voor het zeggen in ons land. 'Wat is je van?' In hun antwoord heeft onze familie de plaats waar ze vandaan kwam genoemd: 'Ik ben van Brakel'. En dat werd dan opgeschreven als achternaam. De familie zal deze naam al hebben gebruikt voordat de burgerlijke stand werd ingevoerd en die naam werd in 1811 alleen formeel vastgelegd. Via de website van het Centraal Bureau voor Genealogie (CBG), en je zoekt bij de familienamenbank, kun je zien dat de meeste Van Brakeltjes uit deze contreien komen.
En natuurlijk is er een kasteel, helaas van ruïne naar enkel overblijfselen Zie foto's hieronder.
Familiewapen
De vissen (volgens Sierksma zalmen zouden afkomstig zijn van het familiewapen van Van Altena. Het valt niet met zekerheid te zeggen dat de Van Brakells die tot de eerste helft van de 15e eeuw heer van Brakel waren, afstammen van de Van Altenas. Hoewel de heerlijkheid wel mogelijk een afsplitsing is van het Land van Altena. De kruisjes op het wapen zijn van latere tijd, onbekend is wanneer dat gebeurde. Het heerlijkheidswapen had leeuwen als schildhouder, voorzien van kroon, dekkleed en helm. De omschrijving maakt geen melding van het aantal kruisjes, er bestaan om die reden dan ook uitvoeringen van schilden met negen kruisjes tot bezaaide schilden. Het schild zoals opgenomen in het register van de Hoge Raad van Adel toont een versie van een bezaaid schild.
Gezinsblad Hendrik van Brakel Evertje Hendrikse van Randijk
Hendrik van Brakel:
Ondertrouw 06-04-1781 Amersfoort
Huwelijk 20-04-1781 Amersfoort
Begraven 03-01-1801 te Amersfoort
Evertje Hendrikse van Randijk:
Gedoopt 15-08-1759
Begraven 30-11-1807
Huwelijk Amersfoort 20-04-1781 (d): Compareerden Hendrik van Brakel, meerderjarig jongman, geboren in 's Hartogenbos doch thans alhier woonagtig, T.B. ter eener en Evertje Hendriks, minderjarige dogter geadsisteerd door haare vader Hendrik Sannesje, woonachtig in dezer stads vrijheid T.B. ter andere zijde en verzorgten mids voor de solemnistatie des huwelijks bewijs werde ingebragt van 't Consent van des Bruidegoms vader.
- Hendrik van Brakel, *14-05-1781 Amersfoort +05-02-1861, bijna tachtig jaren oud
- Ari van Brakel *28-07-1782 Amersfoort +02-05-1834 in Stoutenburg (boerenknecht)
- Klaasje van Brakel *20-01-1785 Amersfoort
- Antje van Brakel *06-01-1787 Amersfoort
- Antje Hendrikse van Brakel, gedoopt op maandag 26-5-1788 Amersfoort, +maandag 29-8-1859 Soest. Gehuwd met Lambertus (Lammert) Zegers de Beer, ged. zondag 30-1-1791 Soest, daghuurder, schoenmaker, schoenmakersbaas, +zondag 30-8-1829 Soest in het Lange eind, zoon van Zeger (Seger) Rutgersz de Beer en Jannetje Janze van 't Klooster
Huwelijk op dinsdag 28-1-1817.
Kinderen:- Johanna (Jannetje) de Beer, *vrijdag 18-7-1817 Soest, ged. vrijdag 18-7-1817, Soest, +maandag 13-11-1843, Soest
- Evertje de Beer, *zondag 7-11-1819 Soest, +donderdag 22-4-1880 Soest
- Heintje de Beer, *woensdag 10-10-1821 Soest, +woensdag 26-12-1888 Soest
- Steijntje de Beer, *vrijdag 4-4-1823, Soest, +vrijdag 9-2-1844, Soest
- Gerritje de Beer, *woensdag 25-5-1825 Soest in het Lange eind +maandag 13-7-1863 Soest
- Evertje de Beer, *woensdag 10-10-1827 Soest, +maandag 25-8-1828 Soest
- Diederica (Dirkje) de Beer, geb. dinsdag 18-8-1829 Soest in het Lange einde, +zaterdag 31-10-1829 Soest
- Wijnant van Brakel, *11-10-1792 Amersfoort, dagloner, +zaterdag 25-02-1854 in Stoutenburg
-
Petrus van Brakel *17-09-1797 Amersfoort +05-10-1865 Amersfoort
-
Jan van Brakel *05-08-1800 Amersfoort
Akten
Gezinsblad Wijnant van Brakel en Maria (Marritje) de Wit
Wijnant van Brakel, *11-10-1792 te Amersfoort, +zaterdag 25-02-1854 te Stoutenburg, zoon van Hendrik van Brakel en Evertje Hendrikse.
Hij trouwde met Maria (Marritje) de Wit, *1798 +01-06-1841, op dinsdag 13-08-1818 te Stoutenburg. Marritje is de dochter van Hendrik Teunisse de Wit en Jakomijna van Dijk.
- Everharda (Evertje) van Brakel, *zondag 20-6-1819 Stoutenburg, +zaterdag 25-5-1907 De Glind. Gehuwd met Hendrik Ossendrijver *06-04-1814 Stoutenburg, +03-08-1902 Hoevelaken.
- Jacomina van Brakel, *zaterdag 1-9-1821 Stoutenburg, +zondag 11-8-1839 Stoutenburg, 18 jaar oud.
- Hendrica van Brakel, *zaterdag 22-11-1823 Stoutenburg, +woensdag 10-6-1840 Stoutenburg, 16 jaar oud.
- Antje van Brakel, *zondag 9-4-1826 Stoutenburg, +maandag 17-4-1843 Stoutenburg
- Bartje van Brakel, *vrijdag 23-1-1829 Stoutenburg, +donderdag 17-7-1919 Stoutenburg. Gehuwd met Antonij Ossendrijver 1820-. Zoon Wijnand +05-09-1918 Stoutenberg, 63 jaar oud.
- Willemtje van Brakel, *vrijdag 4-11-1831 Stoutenburg.
- Maria van Brakel, *zondag 10-8-1834 Stoutenburg, huwelijk op 29-10-1862 te Hoogland +donderdag 2-6-1864 Hoogland.
- Petronella van Brakel, *zondag 2-4-1837 Stoutenburg, +zaterdag 1-6-1839 Stoutenburg.
- Hendrikus (Hendrik) van Brakel, *zondag 10-5-1840 Stoutenburg, +zondag 6-10-1895 Hoogland, begraven op donderdag 10-10-1895 Hoogland.
Akten
Akte Overlijden 01-06-1839 Petronella van Brakel (*02-04-1837)
Gezinsblad van Metje Westerhuis en Jan van Weerhorst
Metje Westerhuis, geboren rond 1838 Hoogland, dochter van Willem Westerhuis en Rijkje Wormer en overleden op donderdag 10-04-1919 Hoogland.
Zij trouwde in Hoogland woensdag 31-10-1866 met Jan Gerritse van Weerhorst, *30-03-1816 Hoogland, +05-01-1872 (55 jaar), en zoon van Gerrit Jansz van Weerhorst en Welsje (Wousje) Gerbertse van 't Klooster. Jan had een broer: Arie 1825-1905.
- Woutera van Weerhorst, *18-08-1867 (gedoopt 19-06-1867) +12-01-1899 g/m Hendrikus Ossendrijver *17-04-1859 +05-01-1941 Huwelijksdatum: 17-10-1889. Ze kregen 8 kinderen.
- Willem van Weerhorst, *dinsdag 8-12-1868 Hoogland, g/m Everarda Kleinveld *31-01-1873 + 17-02-1956, 83 jaar Hamersveld. Huwelijk op 21-11-1907 te Leusden. Willem kwam te overlijden op donderdag 14-3-1957 Hoogland, 88 jaar oud, begraven op maandag 18-3-1957 Hoogland. Zie ook pagina 'De Weerhorstjes'.
- Gerritje van Weerhorst, *28 mei 1870 +5 mei 1909. In het huwelijk getreden met Nicolaas van Velsen (1865-1912) d.d. 31-10-1901 Hoogland.
Akten
Gezinsblad van Hendrik van Brakel en Metje Westerhuis
Metje trad in Hoogland op woensdag 13-11-1872 opnieuw in het huwelijk, nu met Hendrikus (Hendrik) van Brakel, geboren op zondag 10-5-1840 Stoutenburg, overleden op zondag 6-10-1895 Hoogland, begraven op donderdag 10-10-1895 Hoogland, zoon van Wijnant van Brakel en Maria (Marritje) de Wit. Huwelijk onder huwelijkse voorwaarden: bruidegom brengt mee een som van 1200 gulden in contanten. Geen gemeenschap van goederen, alleen van winst en verlies.
- Martha van Brakel, *zaterdag 30-8-1873, Hoogland, +vrijdag 21-3-1919, 45 jaar, Hoogland, begraven op woensdag 26-3-1919, Hoogland, gehuwd met Gijsbertus van Valkengoed, *02-01-1870 Hoogland, +25-10-1950 Amersfoort, eerder gehuwd geweest met Martha Tolboom, eerder met Martha van Brakel en eerder met Cornelia Botterblom
- Rijkje van Brakel, *vrijdag 11-09-1874 gehuwd d.d. 08-01-1903 Hoogland met Willem de Ridder *07-04-1877 Hoogland, +30-01-1953 Amersfoort. Kinderen: Cornelis *12-09-1904, Hendrikus *15-05-1906, Maria *20-02-1908, Willem *15-10-1909, Arie *29-07-1911, NN *28-10-1915, Hendrik *1917 +07-01-1922, Willemijntje *juli 1921 +18-08-1921
- Bartje van Brakel, *donderdag 30-9-1875 Hoogland, +zaterdag 19-08-1876 Hoogland
- Wouter van Brakel, *donderdag 5-10-1876 Hoogland, +woensdag 11-07-1877 Hoogland
- Wouter van Brakel, *maandag 29-10-1877 Hoogland, +donderdag 13-12-1877 Hoogland
- Bartje van Brakel, *zondag 24-11-1878 Hoogland, +maandag 26-05-1879 Hoogland
- Maria van Brakel, *zaterdag 28-2-1880, Hoogland, +woensdag 01-08-1956 Hoogland gehuwd met Bartholomeus van Middelaar *18-11-1873, Hoogland +10-07-1934, Hoogland
- Hendrik van Brakel, *zondag 24-7-1881 Hoogland, +dinsdag 24-11-1959 Amersfoort g/m Joanna Pouw*17-01-1893 +21-01-1956 Begraven RK-begraafplaats op het Hart Kostverlorenweg Soest
- Wouter van Brakel, geboren op dinsdag 30-9-1884 Hoogland, overleden op 30-08-1951 Oisterwijk
Akten
Bidprentjes
Foto's
Gezinsblad van Wouter van Brakel Johanna Maria van der Loo
Wouter van Brakel, *30-09-1884 +30-08-1951, geboren te Hoogland, gehuwd met Johanna Maria van der Loo te Oirschot, *30-04-1891 +20-06-1954. Wouter was gelegerd als militair in Oirschot, en zo leerde hij zijn toekomstige partner kennen. Huwelijksdatum 03-06-1912. Wouter is in zijn huwelijk woonachtig geweest in:
- 03-06-1912 Hilvarenbeek (Esbeek/Lage Mierde)
- 01-04-1913 Hoekje 67, Veldhovenring, te Tilburg
- 01-01-1914 Bredaseweg 331 Tilburg (omnummering naar 453)
- 01-01-1917 Bredaseweg 436 Tilburg (omnummering naar 552)
- 22-05-1918 Grootestraat 184A (LOZ/Kaatsheuvel) te Waalwijk
- 13-04-1921 Rosephoeve Oisterwijk
- 01-01-1947 Prinses Irenestraat 1 Oisterwijk
Kinderen uit dit huwelijk:
- Hendrikus (Piet) Petrus, *24-11-1912 Hilvarenbeek, +13-11-1986 Tilburg gehuwd 23-05-1944 met Huberdina van Doleweerd *21-02-1917 Oisterwijk +03-01-2016 Oisterwijk, 7 kinderen: Wil, Gerry, Henny, José, Elly, Myriam en Hans.
- Theodorus (Theo) Wilhelmus, *zondag 01-11-1914 Bredaseweg 331 te Tilburg, + 19-01-1983 en begraven 22-01-1983 te Tilburg, begraafplaats Lovensestraat, gehuwd 01-07-1947 met Cornelia Andrea van Bavel Tilburg *03-08-1918 +16-02-1987 Tilburg, 5 kinderen: Walter, Lenny, Theo, Hans en Guido.
- Maria Petronella (Maria) *06-02-1916 Bredaseweg 331 te Tilburg, overleden 02-10-1916.
- Petronella (Nelleke) Maria, *07-02-1917 Bredaseweg 436 te Tilburg, overleden 02-02-1941 Oisterwijk.
- Margaretha (Greet) Maria, *03-05-1919 in Grootestraat 184A te Waalwijk +15-11-2002 Oisterwijk gehuwd 26-11-1940 met Jacob Hubertus Peters *14-05-1912 +04-01-1995, 2 kinderen: Gerard en Hannie.
- Huberta (Berta) *09-08-1921 in Rosephoeve te Oisterwijk +03-1984 Oisterwijk gehuwd met Johannes van den Koedijk * 1914 +10-02-1994, 4 kinderen: Nelly, Henny, Johnny en Mary.
- Wilhelmina (Mien) Maria, *22-07-1922 in Rosephoeve te Oisterwijk +14-04-2010 gehuwd 18-10-1951 met Dirk Johan van Bavel *29-08-1925 Tilburg +19-07-1987 Tilburg, 4 kinderen, Piet, Marie-José, Nico en Theo.
- Leonardus (Leo) Petrus, geboren 15-10-1923 in Rosephoeve te Oisterwijk en overleden 12-02-1924 Oisterwijk.
- Anna Maria (Anny) Woutera, *28-04-1926 in Rosephoeve te Oisterwijk 12-04-2016 Oisterwijk, gehuwd 14-08-1947 met Wilhelmus Petrus van Berkel 17-10-1999, 2 kinderen, Els en Wim.
- Leonardus (Leo) Petrus, *10-01-1930 (Rosephoeve te Oisterwijk)+23 10-2010 te Amersfoort, gehuwd 09-11-1954 te Tilburg met Gerardina (Dini), Catharina, Maria Korremans *12-04-1934, 4 kinderen: William, Lia (kunstenares), Mario (geboren in Tholen en romanschrijver) en Leon. Het gezin heeft o.a. gewoond in Uden en midden jaren zestig in Tholen Jan van Bloisstraat 28 (bouwjaar 1960). Later zijn ze verhuisd naar Prinsenbeek. Oom Leo werkte bij de Koninklijke Luchtmacht.
Bericht van overlijden van Petronella Maria van Brakel op 23-jarige leeftijd
Nieuwe Tilburgsche Courant 02-11-1940 huwelijksaangifte Margaretha van Brakel en Jacobus Peters
Akten
Huwelijksakte Wouter van Brakel met Johanna Maria van der Loo 03-06-1912
*** De ouders van Anna Maria Woutera van Brakel hadden beroep aangetekend tegen dit huwelijk. Ze wilden dit huwelijk tegenhouden. Wim was weduwnaar en het leeftijdsverschil was negen jaar. De kantonrechter ging niet in hun bezwaar mee en op 12 juli 1947 vond de afkondiging van het huwelijk plaats.
Foto's
Opa Wouter van Brakel in uniform in het leger. Volgens het verhaal van tante An zou mijn opa, samen met andere militairen de toenmalige koningin Wilhelmina in Den Haag hebben begeleid. Opa werd voor bewezen dienst gedecoreerd.
Mijn vader Theo met links zus An en een vriendin
Nelleke
Nelleke
Diny en Piet
Rosephoeve 1920
Kinderen van Theo van Brakel en Corry van Bavel: Walter, Lenny, Theo, Hans en Guido
Mien van Brakel
Trouwfoto's kinderen
van Wouter van Brakel
en Johanna Maria van der Loo
Vanaf 1947 is de familie gaan wonen Prinses Irenstraat 1 Oisterwijk
Bidprentjes
Het geboortehuis van mijn vader, Theodorus van Brakel (*01-11-1914 +19-01-1983), is gebouwd in 1906.
Mijn vader is geboren in een spoorhuisje aan het Bels Lijntje in de Oude Waranda. Mijn grootvader had als beroep heidearbeider, landbouwer en voerman. Hij heeft zijn hele loopbaan op landgoederen doorgebracht. Ten tijde van Bredaseweg 436 bij de textielbaron Mutsaerts.
Op de Bredaseweg heeft in 1931 een omnummering plaatsgevonden. Alleen huisnummer 136 is onveranderd gebleven.
Het geboortehuis van mijn vader Bredaseweg 331 is vernummerd naar 453, het huis staat er nog wel, maar is in de jaren 80 totaal verbouwd.
Het geboortehuis van vader Theo anno 2023
Bredaseweg 436 is geworden nr. 552, waar tante Nelleke is geboren (Petronella Maria *07-02-1917 +02-02-1941). Op dit adres staat geen huis meer. Het huis (dienstwoning) waar mijn familie gewoond heeft, is in de jaren daarna afgebroken en op dezelfde plaats is in de jaren 1920 een villa gebouwd, Villa Vredelust. Deze is in begin jaren 1970 gesloopt. De tuin bij deze villa bestaat nog en op de plaats van het huis is een parkeerplaats. De naam Vredelust bestaat nog wel, maar is ooit foutief gekoppeld aan de villa van Heidepark (nu restaurant Vredelust), een naastgelegen landgoed.
Buitenhuis Heidepark is gebouwd in 1884, met aan de voorkant een vijfzijdige torenachtige uitbouw. Dit rijksmonument verkeerde in vervallen staat.
Dit buitenhuis aan de Bredaseweg is te benaderen vanuit een zijpad ten oosten van de Pompstationweg. Daar is aan de linkerkant van het pad de achterkant van het pand te zien. Het pand ziet er uit als een gepleisterde langgevelboerderij met zadeldak. Het dak is gedekt met antracietkleurige oud-Hollandse pannen. Aan de voorzijde van het pand is tegen de langwerpige gevel een vijfzijdige koepelkamer gebouwd onder een zeszijdig schilddak. Dit dak is gedekt met geschubde leien en bekroond door twee pirons. In het midden van het dak een sierlijke dakkapel. Daarvoor een forse luifel gesteund door ijzeren kolommen. Beglaasde tuindeuren met driedelig bovenlichten kijken uit op de tuin met vijver.
Vredelust is in bezit geweest van de textielfabrikant Mutsaerts, het landgoed is aangelegd in Engelse landschapsstijl. Het theehuis met aangebouwde tuinmanswoning op Vredelust is afgebroken. Dit is voor enkele jaren, voordat mijn grootvader naar Waalwijk verhuisde, de woning geweest van mijn grootvader Wouter. Heidepark is gebouwd als boerderij met herenkamer en Vredelust als dienstwoning met herenkamer. Beide woningen zijn later verbouwd tot villa (Vredelust in 1920). De parken hadden zowel een sier- als een nutsfunctie waarbij delen in gebruik waren als productiebos en er in de directe omgeving van de huizen sprake was van een parkaanleg in landschapsstijl met slingerende padenpatronen, waterpartijen en alleenstaande zomereiken in weilanden.
Heidepark was de buitenplaats van de fabrikantenfamilie Sträter. Buitenhuis Heidepark was dus zwaar verwaarloosd. In 1970 kocht de gemeente de landgoederen Heidepark en het naastgelegen Vredelust om het waterwingebied veilig te stellen. Het is begin 2014 door de gemeente Tilburg verkocht aan een ondernemer die er een restaurant in heeft gevestigd. Tegen deze plannen is verzet aangetekend geweest door mensen die vonden dat het pand de bestemming van buitenhuis moet behouden. Deze bezwaren zijn niet gehonoreerd. Het pand heeft inmiddels een horecabestemming gekregen, is gerestaureerd en aan de achterkant uitgebreid: Restaurant Vredelust!
Conclusie: Landgoed Vredelust is onderdeel geweest van het gebied Vredelust en Heidepark. Dit voormalig landgoed van Tilburgse textielbaronnen tussen de Bredaseweg en de Gilzerbaan. Pompstationweg, een weg met nog echte kinderkopjes, is landgoed Vredelust. In 1920 is Villa Vredelust gebouwd, alleen de nieuwe horeca, restaurant Vredelust ligt vreemd genoeg op Heidepark. De landgoederen Vredelust en Heidepark zijn omstreeks 1880-1890 aangelegd.
Het afgebroken hoofdhuis (dienstwoning met herenkamer) van Vredelust. Wellicht staat mijn grootvader op deze foto.
Mijn oma Johanna Maria van der Loo komt uit het volgende gezin:
Gezinsblad Theodorus van der Loo en Petronella Snellaerts
Theodorus van der Loo *26-12-1848 Liempde +03-11-1932 19:30 uur Esbeek, landbouwer, 84 jaar, is door de rechtbank in 's-Hertogenbosch op 4 mei 1893 veroordeeld voor een misdrijf waarbij sprake was van frauduleus vervoer van zout. Hij kreeg een gevangenisstraf van acht dagen en moest dit uitzitten vanaf 25 oktober 1893. Ik wil de escapades niet goed praten van mijn overgrootvader, maar Esbeek is een grensdorp en bestond vroeger bekend als smokkelgebied van en naar België.
(zijn ouders: Engelbertus van der Loo, geboren 11-10-1801 in Liempde en Wilhelmina van de Ven, geboren 10-11-1812 in Liempde en gehuwd 02-07-1836)
gehuwd met
Petronella Snellaerts *25-08-1853 +31-10-1911
Huwelijksdatum 09-05-1880 in Oirschot
Kinderen uit dit huwelijk:
- Petrus van der Loo, *31-01-1883 Hilvarenbeek +14-05-1931 Tilburg, 48 jaar, schoenmaker, gehuwd met Helena Josina Diependaal. Zij huwde later met Andreas Gerardus Smulders
- Willem van der Loo, *11-06-1884 Oirschot +09-07-1959 Tilburg, 75 jaar
- Gijsbertus van der Loo, *01-07-1885 Oirschot +27-10-1967 Dongen, 82 jaar, landbouwer
- Marinus van der Loo, *14-06-1886 Oirschot +28-07-1983 Bladel, 97 jaar, molenaar
- Johanna Maria van der Loo, *30-04-1891 Oirschot +20-06-1954 Oisterwijk, 63 jaar, gehuwd met Wouter van Brakel *30-09-1884 Hoogland +30-08-1951 Oisterwijk, landbouwer
- Bertha van der Loo, *03-05-1893 Oirschot +25-03-1975 Tilburg, 81 jaar, gehuwd met Josephus Tuijtelaars
- Martinus van der Loo, *08-06-1895 Oirschot +08-04-1985 Hilvarenbeek, 89 jaar gehuwd met Johanna, Cornelia Willems, huwelijksdatum 05-05-1930
- Theodora van der Loo, *06-07-1898 Oirschot +16-04-1981, 82 jaar Bladel, gehuwd met Adrianus de Laat
Mijn overgrootvader, ofwel Theodorus van der Loo *26-12-1848 +03-11-1932, 84 jaar, is geboren uit het volgende gezin:
Gezinsblad
Engelbertus van der Loo en Wilhelmina van de Ven
Engelbertus van der Loo, *11-10-1801, Liempde, landbouwer (ouders zijn: Antonius van der Loo en Hendrika van den Dungen) +20-12-1878 Liempde,
gehuwd 02-07-1836 met
Wilhelmina van de Ven *10-11-1812 Liempde
Kinderen uit dit gezin:
- Hendrina *31-12-1836 +16-12-1899 Liempde, gehuwd 22-02-1868 met Lambertus Venmans *06-06-1838 Liempde, 9 kinderen
- Theodorus *27-10-1838 +04-12-1838
- N.N. doodgeboren *14-11-1839 +14-11-1839
- Theodora *11-10-1840 +29-05-1919 Den Bosch, gehuwd met Leonardus Petrus van Geene op 19-05-1864
-
Antonia *06-08-1843 Liempde +18-04-1883 (39 jaar) te Lennisheuvel, gehuwd 27-04-1874 met Petrus Kruijsen *17-10-1841 +12-01-1921, zoon van Jan Kruijsen (1815-1858 Boxtel) en Adriana de Bresser. (zie onder het verhaal over Jan Kruijsen (1874-1938), zoon van Antonia van der Loo en Petrus Kruijsen, als kunstenaar)
- Henricus *25-09-1847
-
Theodorus *26-12-1848 Liempde +03-11-1932 Hilvarenbeek, gehuwd 09-05-1880 met Petronella Snellaerts *25-08-1853 +31-10-1911
Bidprentjes en foto's
Gijs, arbeider, was getuige bij inschrijving van geboorteakte van mijn vader Theo in 1914. J.P. Seegers, landbouwer, was 2e getuige
Martinus van der Loo *08-06-1895 +08-04-1985, 89 jaar en Johanna Willems
Nog een keer het echtpaar van der Loo-Willems
Theodorus met zonen Willem, Gijs, Marinus en Martinus
De Esbeekse familie Van der Loo. Zittend (Theo) Dorus van der Loo, weduwnaar van Petronella Snellaerts (Liempde 1848 - Esbeek 1932). Links zijn zoon Marinus (Oirschot 1886 - Bladel 1983) rechts zijn zoon Gijsbertus (Oirschot 1885- Dongen 1967) De broers bleven beiden ongehuwd en werden begraven te Esbeek
Datum ongeveer 1925.
Begin jaren zeventig hebben we de gebroeders, inclusief broer Willem bezocht, samen met mijn vader. Mijn broer Guido mocht op een knol gaan zitten en een stukje met het paardje rijden. Daarbij bleef hij bijna met het paardje in galop aan de waslijn hangen.
Mijn nichtje Marie-José bracht me op het idee om de familierelatie die we als familie van der Loo (onze oma) hebben met familie Kruijsen nader uit te zoeken. Tante An sprak mij in het verleden hierover ook aan, maar ik had twijfel of er sprake zou zijn van enig familieverband. Mijn twijfel was dus ongegrond! Hieronder het levensverhaal van ................
Jan Kruijsen, zoon van Antonia van der Loo
In opdracht van de Rotaryclub Boxtel-Oirschot maakte kunstenaar Jan Snellaars in 1998 dit bronzen beeld van Jan Kruijsen. Vlak bij – aan de Moriaan (Hoek Markt-De Moriaan, Oirschot) bevindt zich Museum Kruysenhuis. Het museum richt zich op het werk van Jan, zijn zoon Antoon en zijn dochter Maria. Maar er is ook aandacht voor hun tijdgenoten en voor hedendaagse Brabantse kunst.
Johannes (Jan) Kruijsen,
oudste zoon van Petrus Kruijsen en Antonia van de Loo.
Jan Kruijsen werd geboren in Liempde. Hij brengt zijn jeugd door in Boxtel en het naburige kerkdorp Lennisheuvel en laat al op vroege leeftijd zijn kunstzinnige aanleg zien.
Tot 1920 heeft hij in Brabant gewoond en gewerkt. Na de dood van zijn eerste vrouw en een vijfjarig verblijf in kunstenaarskolonie Heeze ging Jan zwerven en kwam onder andere in het huidige Polen terecht. In 1924 kwam hij terug naar Nederland en naar Brabant. Hij bleef tot zijn dood in 1938 wonen in Oirschot. Daar is hij ook begraven.
Geboortehuis Hoekstraat 7 Liempde
In 1860 kocht Jans opa hier een stuk heidegrond, waarop hij zijn huis bouwde. Jans ouders trokken na hun huwelijk in 1874 bij hem in. Het huis werd in 1895 het bezit van de familie Van Boeckel, eigenaar van landgoed Velder. Begin 20e eeuw is het pand afgebroken en herbouwd. Later werden het twee huizen. In 2006 is hier een herdenkingssteen voor Jan onthuld.
Lennisheuvel 60, Boxtel
Niet lang na Jans geboorte verhuisden zijn ouders naar deze Kempische langgevelboerderij in het buurtschap Lennisheuvel. Het pand – mogelijk uit de 18e eeuw - is sinds 1973 een rijksmonument. In 1982 is de boerderij gerenoveerd door de huidige bewoner Peter Kruijsen, wellicht nazaat van Jans halfbroer Petrus. Het naastgelegen bakhuis is inmiddels verdwenen.
Burgakker 6, Boxtel
Eind 19e eeuw werkte Jan Kruijsen voor de familie Bogaerts. Hij schilderde daar afbeeldingen in, die volgens een gepatenteerd procedé (‘Peinture Bogaerts’) op schilderslinnen gedrukt waren. Van 1891 tot begin 20e eeuw was de drukkerij hier gevestigd. Toen zo’n 20 jaar aan een niet meer bestaand pand aan de Molenstraat en vanaf 1922 aan de Stationsstraat.
St.-Annastraat 61, Tilburg
Tussen 1901 en 1905 woonde Jan met zijn gezin in Tilburg. Zij woonden hier, in de nieuwe buurt Sint-Anna. Hier werden vier kinderen geboren, waarvan er drie ook in Tilburg overleden. In deze periode kwam Jan in contact met diverse fraters en paters uit de buurt. Onder hen de kapucijn Mgr. Pacificus Bos, later de eerste vicaris in Nederlands Borneo.
Voormalig missiehuis Rooi Harten, Bredaseweg 204, Tilburg
Een bezoek aan het museum van Indische werktuigen in dit klooster, bracht Jan in contact met broeder Alexius. Dit luidde de terugkeer in naar het katholiek geloof. Het gebouw uit 1889 was tot 2008 de thuisbasis voor de paters missionarissen van het Heilig Hart. De Rooi Harten slaat op het rode hart op hun kleding. Tot de jaren 60 was hier ook een seminarie.
Oude Torenstraat 6b, Eindhoven
Na hun uithuiszetting in 1911 mochten Jan en zijn gezin in deze toren wonen. De toren is een restant van de Sint-Petruskerk uit de 15e eeuw, die in 1815 afgebroken werd. De huidige torenspits verving zijn hogere voorganger, die in 1800 op de kerk viel. In 1955 is de toren gerestaureerd en de aula aangebouwd. Op het kerkhof ligt o.a. de familie Philips begraven.
Hotel Heeze, Kapelstaat 48, Heeze
Heeze was een kunstenaarsdorp, vooral in de jaren 1910-1920. Veel schilders kwamen hier het Brabantse plattelandsleven vastleggen. Dit pand (na 1922 Hotel Barendsma, nu Hostellerie Vangaelen) werd een belangrijke ontmoetingsplek, waar ook veel schilders verbleven. Hadden ze geen geld, dan konden ze hun logies vaak betalen met schilderstukken.
Rul 11, Heeze
Jan woonde vanaf augustus 1915 enige tijd in Heeze, samen met enkele van zijn kinderen. Niet in hotel Van Dijk, maar in de boerderij die op deze plek stond. Jan liet zich inschrijven als landschapschilder. Zijn kinderen vertrokken een voor een, als laatste zoon Antoon in 1920. Toen vertrok ook Jan uit Heeze en woonde onder andere korte tijd in Valkenburg.
Fluterd 1, Oirschot
In 1924 kwam Jan terug naar Brabant en vestigde zich met zijn tweede vrouw in Oirschot. Eerst verbleven zij korte tijd in hotel De Zwaan aan de Markt. Daarna betrok hij deze boerderij in het buurtschap Boterwijk. In de jaren die volgden, voegden zijn minderjarige kinderen en zijn stiefdochter (dochter van zijn vrouw) Johanna zich bij hen. Jan woonde hier tot zijn dood in 1938.
Kapelpad, Oirschot rechts vooraan
Jan stierf vlak voor zijn 64e verjaardag in het St.-Joseph Ziekenhuis in Eindhoven, na een ziekbed van twee maanden. De eerste zes weken werd hij thuis verpleegd door Emilie Caselli, schoonzus van beschermheer Henri Wijsbek. Na een afscheidsdienst in de kerk Sint-Petrus' Banden werd hij begraven op dit kerkhof. Het baarhuisje op het kerkhof is sinds 2000 een rijksmonument.
Henri Wijsbek, die zich Caselli noemt, omdat hij getrouwd is met een dochter van Emile Caselli, de eigenaar van de Franse Molen in het centrum van Valkenburg en de stichter van de Steenkolenmijn in de Daelhemerberg. Emile Caselli neemt de villa over van de Franse zusters. In 1921 maakte Henri Wijsbek – Caselli kennis met de Brabantse schilder Jan Kruysen en werd de beschermheer en bewonderaar van deze begenadigde kunstenaar. Villa Jacoba werd gevuld met de doeken van Jan Kruijsen. Mevrouw Alicia Wijsbek beheert na de dood van Jan de werken van hem, waar ze middenin woont. Haar levenswens is er een museum van te maken.
Biografie
Johannes (Jan) Kruijsen werd op 9 oktober 1874 geboren in een arbeiderswoning in de buurtschap Vrilkhoven te Liempde, vlak bij landgoed Velder. Hij was de oudste zoon van spoorbeambte Petrus Kruijssen (1841-1921) en zijn eerste vrouw Antonia van der Loo *06-08-1843 te Liempde. Antonia was de zus van Theodorus van der Loo, mijn overgrootvader. Eind 1875 verhuisde de familie naar Lennisheuvel, waar ze het nog bestaande pand Lennisheuvel 60 betrokken. Antonia overleed er op 18-04-1883, 39 jaar oud. Petrus Kruijsen hertrouwde met Theodora van Strijp. Uit dit huwelijk zouden nog een dochter en drie zoons volgen. Daarnaast bracht Theodora uit haar eerdere huwelijk nog een aantal oudere kinderen in huis. Als kind schilderde en tekende hij veel, maar op enige bijval van thuis hoefde hij niet te rekenen. Zijn stiefmoeder kon geen waardering opbrengen voor zijn artistieke aanleg. Zijn pogingen om te schilderen werden door haar gedwarsboomd door de tekenspullen af te pakken en zijn werk te vernielen.
Standbeeld en zelfportretten
Het boek: "Het leven is de grootste kunst".
Mooie biografie van de even kleurrijke als arme schilder Jan Kruijsen
Autodidactisch schilder, levensgenieter en godsdienstwaanzinnige, Jan Kruijsen was het allemaal. Ondanks chronische armoede bleef hij de zonnige kant van het leven zien en hield hij vast aan zijn grote roeping om kunstschilder te zijn. Helemaal zonder succes deed hij dat niet, maar tot een echte doorbraak in de kunstwereld kwam het nooit. Toch draagt in Oirschot een museum zijn naam. Er is verder een standbeeld van hem en een rijk geïllustreerde biografie.
Levensschets door Lauran Toorians
Inleiding
De meest wonderlijke kunstenaar die een eeuw geleden in Noord-Brabant rondliep, is vast Jan Kruijsen geweest (hij spelde zelf zijn naam ook als Kruysen). Hij werd 09-10-1874 geboren in Liempde en was als kunstschilder volledig autodidact. Wellicht daardoor, maar ook door zijn enorme eigenzinnigheid en omdat hij steeds in zijn eigen plattelandsomgeving bleef werken, brak hij nooit door tot het circuit van erkende kunstenaars. Toch heeft hij een omvangrijk oeuvre nagelaten met landschappen, (boeren)interieurs, stillevens en portretten die in elk geval getuigen van vaardigheid en van liefde voor zijn geboortegrond en die tegenwoordig vooral ook van documentaire waarde zijn. Kruijsen legde mensen (en kledinggebruiken) en zaken vast die sinds lang zijn verdwenen en geeft daarmee een mooi beeld van de Meierij van ’s-Hertogenbosch rond 1900. Hij overleed in Eindhoven 06-10-1938.
Jan Kruijsen aan de pianola in zijn Oirschotse atelier. Collectie Museum Kruysenhuis.
Stiefmoeder
Hoewel geboren bij Liempde, groeide Kruijsen op in Lennisheuvel bij Boxtel in een gezin met wat in sprookjesboeken een ‘boze stiefmoeder’ heet. Hij gaf al jong blijk van zijn talent voor tekenen en schilderen, maar kreeg pas de ruimte om zich te ontplooien toen hij werd ingeloot voor militaire dienst en werd gelegerd in Geertruidenberg. Bijtekenen en naar Nederlands-Indië gaan, werd door zijn vader verhinderd, waardoor hij terugkwam naar Boxtel. Daar trok hij in bij een tante en vond er na enige tijd werk in het schildersatelier Peinture Bogaers. De daar heersende werkwijze stuitte hem echter tegen de borst en hij hield het er geen jaar vol. Zo kreeg hij geen enkele formele scholing als kunstschilder, terwijl hij toch zijn eigen roeping – zo noemde hij het zelf – bleef volgen.
Nog in militaire dienst was Kruijsen getrouwd met de Boxtelse Barbara van Dijk. Hij was tweeëntwintig, zij achttien. Zij bleef hem door dik en dun trouw tot aan haar dood in 1915, na de geboorte van hun zestiende kind in zeventien jaar tijd. Dat kind werd dood geboren en van de andere kinderen bereikten er zeven een volwassen leeftijd. De oudste, Antoon, werd net als zijn vader kunstschilder en slaagde er beter dan zijn vader in om als zodanig naam te maken. De armoede was groot en toen het gezin op 1 mei 1911 in Woensel het huis werd uitgezet wegens achterstallige huur konden zij nergens anders terecht dan in de oude, alleenstaande kerktoren van Woensel. Dat lijkt romantisch, maar die toren was totaal ongeschikt voor bewoning. Toch ondernam Kruijsen weinig tot niets om aan zijn lot te ontsnappen en bleef hij stug volharden in zijn kunstenaarschap. Zijn vrouw en noodgedwongen ook zijn kinderen schikten zich.
Jan Kruijsen, aan de Oude Grintweg in Oirschot. Olieverf op paneel.
Privécollectie Joop Vullings (1939-2018)*.
* Garage Vullings, een zeer bekende autodealer in Oirschot van het automerk Opel. Wij hebben als familie decennialang auto's van hem persoonlijk gekocht. Mijn eerste Opel Kadett kwam van Joop af. Met regelmaat werd er bij ons een nieuwe Opel aangeschaft, behalve door mij. Ik kreeg van Joop dan de opmerking dat er aan mij niets te verdienen viel.
Wijlen Joop Vullings, was een sociaal betrokken zakenman in auto's. Het bedrijf van Vullings in Oirschot was door twee jonge broers opgericht in 1963. Joop, de oudste, handelde in personenauto’s terwijl Theo, een jaar jonger, zich toelegde op vrachtwagens. Zijn vrouw Corrie, met wie Joop 56 jaar getrouwd was, weet het als de dag van gisteren. In Oirschot is een goede naam voorwaarde voor succes en Vullings werd in die tijd synoniem voor klantgerichtheid. Gevolg was dat er in Oirschot flink meer Opels rondreden dan landelijk het gemiddelde was.
Ook daarvóór was het armoe troef. In 1900 had het jonge gezin zich in Tilburg gevestigd en hier voltrok zich nog in datzelfde jaar een grote ommekeer in Kruijsens leven. Van een oppervlakkig gelovende en behoorlijk antiklerikale katholiek veranderde hij hier in wat we nu een ‘reborn christian’ zouden noemen, een vurig roomse katholiek. Dat begon met een toevallige ontmoeting in het klooster van de Missionarissen van het Heilig Hart (Missionarii Sacratissimi Cordis Iesu; MSC) aan de Bredaseweg in Tilburg waar Kruijsen het museum met exotische voorwerpen uit de missiegebieden bezocht. Plotseling ging hij volledig op in het toen opkomende Rijke Roomse Leven, compleet met Mariaverschijningen en de noodzaak tot volledige overgave. Godsdienstwaanzin lag op de loer. Voortaan stond zijn leven niet alleen meer in het teken van de kunst, maar ook van het geloof. Om die ‘levensfilosofie’ vorm te geven, schreef en illustreerde hij “Het boek”. Gedachten en beelden, een nogal ondoorgrondelijk werk, maar wel fraai uitgegeven. Dat die uitgave hem nog verder in de schulden bracht, deerde hem niet. Wel droeg het er toe bij dat hij in katholieke kring werd opgemerkt, wat hem ook opdrachten opleverde.
Overigens begaat Kruijsens biograaf Frank van Doorn een vaak gemaakte vergissing door de Missionarissen van het Heilig Hart (in Tilburg bekend als ‘de Rooi Harten’) te verwarren met de paters van de Congregatie van de Heilige Harten van Jezus en Maria (Congregatio Sacrorum Cordium; ss. Cc.). Het gaat om twee verschillende congregaties.
Zelfportret met Maria. Houtskool op papier, 1929.
Collectie Museum Kruysenhuis
Pruisen
Nadat zijn vrouw in 1915 was overleden, verliet Kruijsen Woensel en ging hij zwerven. Wat er toen met zijn kinderen gebeurde, is niet erg helder. Een deel van hen vond onderdak bij verschillende kerkelijke instellingen. Vanuit het niets bood een anonieme ‘jood uit Zutphen’ in 1915 zevenhonderd gulden voor al zijn werken en dat aanbod nam Kruysen aan. Het gaf hem vrijheid en de gelegenheid tenminste iets te doen voor zijn kinderen.
Een combinatie van brutaliteit en naïviteit bracht hem vervolgens in Roermond bij de geroemde architect Pierre Cuypers die voor de viering van zijn negentigste verjaardag geportretteerd moest worden. Tot ieders verbazing kreeg Kruijsen die opdracht en hij maakte een portret dat alom goed werd ontvangen en dat een startpunt had kunnen zijn van een gevestigde carrière. Niet voor Kruijsen. Hij bleef zwerven door Limburg en Noord-Brabant met vanuit Valkenburg een uitstap naar Neder-Silezië in het toenmalige Pruisen. Hier verbleef hij enige tijd in Oberschreiberhau (nu Szklarska Poręba) en in 1923-1924 in het kuuroord Bad Dirsdorf (Przerzeczyn-Zdrój). Hier ontmoette en trouwde hij zijn tweede vrouw, Martha Menzel, een oorlogsweduwe met een dochter die in 1924 met hem naar Nederland kwamen. Hij moet hier in Pruisen veel hebben geschilderd, maar van dat werk is helaas vrijwel niets bekend.
Jan Kruijsen, Hut bij avondzon. Olieverf op doek. Privécollectie Joop Vullings.
Terug in Valkenburg kreeg hij de opdracht om tekeningen te maken op wanden in de Steenkolenmijn Valkenburg, een toeristische attractie in een mergelgrot die in 2017 een eeuw bestond en die in de loop van die honderd jaar door menige Nederlander bezocht zal zijn. Na dit werk te hebben voltooid, trok hij in 1924 naar Oirschot waar hij zich uiteindelijk vestigde in het buurtschap Boterwijk. Daar woonde hij totdat hij in 1938 vrij onverwacht ziek werd en snel daarna in het ziekenhuis in Eindhoven overleed. Hij leefde er als de bohemien die hij bijna zijn hele leven was geweest en werd met zijn kleurrijke verschijning een bekende dorpsfiguur. Hij werd geaccepteerd en gewaardeerd, maar bleef ook die rare snuiter die bij de winkeliers zijn schulden voldeed met hier en daar een schilderij dat dan werd geaccepteerd als ‘beter dan niks’.
Levensvreugde
Veel van het werk van Kruijsen kan impressionistisch heten en daarin geeft hij een fraai – zij het wat romantisch – beeld van met name de Meierij van een eeuw geleden. Het is ook zonder uitzondering werk dat zijn enorme levensvreugde weerspiegelt, want ondanks zijn chronische armoede en andere ellende heeft hij altijd de zonnige kant van het leven willen zien. Een aantal portretten en enkele bloemstillevens zijn veel strakker geschilderd, mogelijk omdat het daarbij om opdrachtwerken gaat. Zijn meer religieuze werk staat dan weer volop in de traditie zoals we die ook kennen van muurschilderingen in kerken uit die periode en, zeker in zijn tekeningen, in een gestileerde Art-decostijl zoals ook Jan Toorop die in zijn katholieke periode bezigde. Dit alles lijkt er op te wijzen dat Kruijsen veel beter op de hoogte was van wat er in de kunstwereld om hem heen gebeurde dan zijn goedbewaarde imago van autodidactische dorpsgek suggereerde.
Cover Het Boek van Kruijsen.
De Oirschotse jaren
Eind juli 1924 is Jan weer terug in Noord-Brabant en vestigt zich definitief in Oirschot, waar hij een boerderij betrekt in Boterwijk, aan het pelgrimspad naar de Heilige Eik. Nergens heeft Jan langer op dezelfde plaats gewoond dan hier en het is dan ook Oirschot waarmee hij sindsdien het sterkst wordt geassocieerd. Lokaal staat hij al snel bekend als “unnun aoregen meens”, een eigenaardige door zijn openlijke geloofsijver, zijn koppigheid om ondanks zijn armoede te blijven schilderen en door zijn markante uitstraling met puntbaardje, breedgerande hoed, mantel en gespschoenen. Bovenal wordt hij in Oirschot herinnerd als een gastvrije mensenvriend.
Museum Kruysenhuis
In Oirschot houdt Museum Kruysenhuis de herinnering aan Jan Kruijsen levend. Het museum heeft werk van Kruijsen in bezit en tot en met 1 april 2018 is er een expositie te zien met werken van Jan Kruijsen, zijn zoon Antoon, zijn eveneens schilderende dochter Maria en hun leerlingen. In Sterksel is werk van Jan en van Antoon Kruijsen aanwezig in de collectie van het Peter van den Braken Centrum. En nu is er dan een rijk geïllustreerd boek over leven en werken van Jan Kruijsen. De auteur, Frank van Doorn (’s-Hertogenbosch 1988) groeide op in Boxtel en Liempde en is nu werkzaam bij het Brabants Historische Informatiecentrum (BHIC). Het ‘meest uitputtende werk over de schilder’ pretendeert dit boek niet te zijn, zo staat al in het voorwoord te lezen. Dat hoeven we niet te betreuren. Van Doorn heeft een mooi portret geschreven en slaagt er heel behoorlijk in om Jan Kruijsen van een context te voorzien. Wie een poging wil doen om in het hoofd van de schilder te kruipen, kan Kruijsens “Het boek” lezen.
Maak jouw eigen website met JouwWeb