Onderwijservaring vorige eeuw

 

Kleuterschool


Tegenwoordig wordt verwacht van een leerkracht uit het basisonderwijs dat deze over de volgende eigenschappen beschikt: Grappig – Enthousiast – Zorgzaam – Creatief – Geduldig – Lief – Positief – Luistervaardig. Acht kwaliteiten die leerlingen, ouders, collega's en directeuren het vaakst vermelden als 'sterkste eigenschap' van een leraar in de nominatiedossiers voor de Leraar van het Jaar (2016).

Ik vertel u het verhaal over mijn schooltijd op een lagere school in Tilburg met nog inktpotjes in de lessenaar. Lessenaars zaten in een lange rij vast aan elkaar. Enkele fraters voor de klas, en het gebruik van kroontjespennen met vloeipapier. Vergeet niet het roken in de klas door de onderwijzers. De tijd dat meisjes van de meisjesschool het nog uitgilden bij het zien van het fenomeen 'jongens' uit de jongensschool. Alsof jongens vreemde wezens waren.

08-01-1954

21-06-1958


Van de eigenschappen zoals hierboven vermeld in het nominatiedossier heb ik eind jaren vijftig, begin en midden jaren zestig vorige eeuw niets van teruggezien. 

Het straffen in de 20e eeuw was niet te vergelijken met het straffen in de 18e en 19e eeuw. Toch blijkt het straffen nog wel de kenmerken te hebben van het strenge beleid van voor 1800.

In mijn klas werden leerlingen te pas en te onpas gestraft, of een klap in het gezicht of het was nablijven en strafregels schrijven. Voor in de klas langdurig op de knieën zitten met het gezicht naar het schoolbord. Met een grote liniaal werd op de lessenaar geslagen om duidelijk te maken wie het in de klas voor het zeggen had. In de les ging de deur van het klaslokaal tijdens de les altijd dicht en dan had de leerkracht het alleenrecht. Het recht van de vier muren waar zelfs het hoofd van de school niet tussen kwam. Ook gebeurde het dat de hand met de onderkant naar boven, de handpalm, van een leerling uitgestoken moest worden, zodat de leerkracht een flinke mep met een liniaal daarop kon geven. Met de vlakke hand werd in het gezicht geslagen. Mij staat nog bij dat Ad van Beers uit de Arke Noëstraat, een medeleerling die naast mij in het bankje zat, dit onderging en vervolgens met een knalrode wang stoïcijns bleef onder dit gebeuren. Ikzelf was behoorlijk onder de indruk.  We hielden ons echter stoer en ondergingen deze tirannie met gelatenheid.

Nablijven is me regelmatig overkomen zonder besef iets verkeerd gedaan te hebben. Wie iets volgens de leerkracht verkeerd had gedaan werd niet belangrijk geacht. De leerkracht moest gezag uitstralen en dan is de weg daarnaar toe niet belangrijk. Er werden willekeurige slachtoffers gekozen waarbij ik soms ook het haasje was. Belangrijk om de klas in toom te houden en de wijze waarop was dan niet belangrijk. Met Sinterklaas werd de grootste raddraaier van de school in een jutezak gestopt en zwarte Piet ging met deze jongen in de zak alle klassen af, ook hier weer om een voorbeeld te stellen. Het was de norm van het opvoedkundige karakter op school in die tijd.

Uit het tijdschrift voor vaders en moeders 'Huwelijk en huisgezin' uit 1960

 

In de jaren negentig kwam ik zo nu en dan, afhankelijk van mijn fysieke klachten, op het spreekuur van dr. Knops, dermatoloog, van het Elisabeth ziekenhuis. Hij zou, toen ik nog in de bungalow woonde in Goirle, twee deuren naast mij hebben gewoond. Echter, hij is hiervoor en te jong (57 jaar) overleden. Hij stelde mij de vraag wat ik vond van de nieuwe functiebenamingen, 'leraar' en 'directeur', in plaats van 'onderwijzer' en 'schoolhoofd'!

Ik had de vraag niet uitgelokt, maar ik vond het wel grappig omdat binnen onze families er onderwijzers werkzaam waren, en op grond hiervan recht op enige beschouwing van deze 'verontrustende' ontwikkeling. Ik ben blijven twijfelen aan de reden van deze verandering van gespreksstof tijdens mijn consult. Uiteindelijk had ik een klacht en niet hij, en verdacht ik hem van tijdrekken om hiermee het tarief op te kunnen hogen. 'Vind je de beroepsnaam van 'kleuterleidster' en 'hoofd' van een basisschool niet veel passender' bij hun taken, legde Knops aan mij voor. Er volgde van mijn kant een kort en krachtige beantwoording: 'Helemaal mee eens dokter.'

Meteen schiet nu door mijn hoofd de denigrerende opmerking van onze buurvrouw in de tijd dat ik nog in het ouderlijk huis woonde. Wanneer mijn moeder weer eens pochte over de onderwijskwaliteiten binnen onze familie, antwoordde ze getergd: 'Nog liever bovenwijzer dan onderwijzer.'

Ik heb mijn periode op de lagere school als bijzonder ziekmakend ervaren. Belangrijkste probleem wat ik persoonlijk had, was de scheiding tussen meisjes en jongens, wat tot uiting kwam door de klassieke indeling van een aparte meisjes- en jongensschool. Later heb ik met mijn psycholoog deze periode doorgesproken en haar conclusie was dat ik me toen heel eenzaam moet hebben gevoeld. Ik voelde me op de kleuterschool daarentegen als een vis in het water. Luisteren naar juffrouw Ans die voorlas uit het boek Pinkeltje, samen met het buurmeisje twee plezierige jaren op de kleuterschool. Na de kleuterschoolperiode, gemengd, werden we nu plotsklaps gescheiden van elkaar, wat gekwalificeerd kan worden als bijzonder onnatuurlijk. Ook al was de scheiding op meerdere terreinen in de maatschappij gemeengoed. Zie ook mijn verhaal over begrafenissen van toen. Na schooltijd konden we gelukkig weer gemengd spelen. Mijn voorkeur ging uit naar de meisjes in de buurt.

Foto genomen op de kleuterschool bij juffrouw Ans

In mijn rapport staat het volgende opgenomen, gericht aan de ouders: "Als Uw jongen blijk geeft welgemanierd, beleefd en netjes, in woord en daad, met zijn gelijken en meerderen te kunnen omgaan en dit eveneens weer gewaardeerd weet, dan zal hij daar nu en in de toekomst wel bij varen."

Zo laat mijn rapport een wisselende waardering zien, afhankelijk van welke onderwijzer of onderwijzeres voor de klas stond in dat schooljaar. Wat natuurlijk absoluut niet kan, want elke pedagoog moet weten dat een kind in de kwaliteiten van welgemanierdheid, beleefd en netjes, per schooljaar, niet een waardering kan krijgen die jaarlijks  180 graden afwijkend is. Mijn jongste broertje heeft zo'n ervaring gehad, een jaar een excellent leerling en een jaar later de kwalificatie van dat er geen land met hem te bezeilen viel. 

Het is toch schrikken het gegeven dat we naast dit ook nog een pedofiel kort voor de klas hebben gehad. Ik weet zijn naam en zal deze hier niet uitspreken. Later is een andere onderwijzer op respectabele leeftijd aangeklaagd wegens vermeend misbruik van kinderen. In zijn algemeenheid werd gedacht dat wij dit als kind niet zouden begrijpen, wat de onderwijzer enige ruimte gaf. Natuurlijk begreep je toen al die dingen, ook al kon je het niet altijd goed onder woorden brengen. En kon je het wel, dan moest je in die tijd vooral je mond houden. Ook openlijke vrijages tussen onderwijzers en onderwijzeressen werden waargenomen. Mondje dicht! Het speelde niet alleen in het onderwijs maar vooral ook in de kerk. Dergelijke zaken hoefde je niet aan te kaarten bij je ouders, want serieus werd je niet genomen als kind.

'Heb ik in die tijd ook nog iets geleerd', vraagt u zich wellicht af. Jazeker, voor godsdienstkennis, zeer belangrijk in die tijd, had ik in de 3e klas alle drie de trimesters een 10.

Voor Nederlandse taal had ik gemiddeld door de jaren heen een zeven. Rekenen bleef steken op een magere 6,5. Het advies voor het voortgezet onderwijs door het toenmalig hoofd van de school, Harrie Graat, luidde als volgt. 'Hans, die nog wat speels is, lijkt me echt 'een jongen die op de LEAO-school een goed figuur kan slaan. Maar dan is inspanning en een geconcentreerde werkinstelling vereist. Laat zien wat je kunt, Hans. Veel succes'. Dit was het oordeel van het hoofd, zonder Cito-toets, wat toen nog niet bestond, zonder enige test dan ook. Het oordeel van het hoofd was voor mijn ouders bepalend en daarmee was mijn lot bezegeld. Ik heb er mijn hele leven last van gehad. Dwangmatig heb ik alles uit de kast gehaald om gezien en gewaardeerd te worden. Symptomatisch gedrag vertoonde ik door zoveel als mogelijk te presteren waarmee aanzien verworven kon worden. Met een bovenmatige drive die uiteindelijk op latere leeftijd tot enkele burn-outs heeft geleid.

Harrie Graat werd 74 jaar en overleed in 2002 aan de ziekte Alzheimer. Hij begon zijn carrière op de lagere school Pius X in Riel. Zijn vrouw Regina werd 91 jaar en overleed in 2014 in Goirle. Van hem heb ik interesse voor de klassieke muziek gekregen. Hij draaide regelmatig in de 6e klas een elpee, en terwijl de muziek klonk vertelde hij het daarbij behorend verhaal. Hij liet ons, als voorbeeld, Wellingtons Victory On the Batle horen. Een symfonie van Beethoven, een 15 minuten durend orkestwerk. Hij stak tijdens de muziek een sigaar op en blies kringetjes rook onze kant op. De vaardigheid om vette kringen van rook te creëren die statig door de lucht glijden is makkelijker dan je denkt; je moet gewoon oefenen en geduld hebben. Zoiets grijpt toch je aandacht en temeer om te zien dat het hoofd van de school genoot. We hebben heel wat sigaren in rook zien opgaan.

Van mijn zus heb ik in het verleden bijlessen in de wiskunde gekregen. Dit heeft helaas mij weinig inzicht gegeven. Mijn wiskundeleraar op de Rooi Pannen, Middelbare Detailhandelsschool, vroeg in de klas een moment stilte vanwege een heuglijk feit, namelijk het behalen door mij van een (eerste) voldoende. Ik heb de voldoendes voor dit vak op één hand kunnen tellen.

Uiteindelijk heb ik me in een goede werkomgeving kunnen verrijken met de nodige kennis voor een hele mooie verdere carrière. Het is gelukt, en ik mocht me gelukkig prijzen regelmatig met het College van Bestuur, van een ROC-instelling, rond de tafel te mogen zitten om opnieuw kennis met elkaar te delen. 'Een leven lang leren', was het motto.  

Mijn nichtje en ik kwamen in onze laatste ontmoeting, iets wat we overigens regelmatig doen samen met onze partners, tot de conclusie dat ambitie een grote rol speelt in je hele loopbaan. Niet alleen tijdens je opleiding, maar vooral ook daarna in je verdere carrière. Mijn nichtje gaf aan dat ze tot in de nacht aan het studeren was voor haar MMS-diploma. Ook mijn zus en broer hebben hard gewerkt, mijn zus voor het behalen van het HBS-diploma. Beiden zijn in het basisonderwijs als leerkracht gaan werken. Ik schrijf eerder in deze website over het feit dat kinderen van immigranten vaker onder hun niveau beginnen met studeren. Mijn ouders waren ook niet mondig genoeg, en daarmee mocht ik op de maatschappelijke ladder een paar treden lager starten. Daarentegen werd mijn nichtje door mijn oom, haar vader, een trede hoger geholpen en startte met MMS, in tegenstelling tot het advies dat ze had gekregen op basis van de testuitslag van het adviesbureau voor schoolkeuze.

Als ik nu terugkijk en het ambitieniveau van mijn zus en broer beoordeel, dan is het in zijn algemeenheid gesteld de vraag of het onderwijzersschap 40 jaar voldoening geeft. Mijn broer had na zijn 25-jarig dienstverband als onderwijzer zijn twijfels. Hij heeft geen carrièremove gemaakt.

Hoe ambitieus ben je, blijf je stilstaan of grijp je elke carrièrekans aan? Met het diploma kan een eerste werkervaring worden opgedaan in een bedrijf of instelling. Later volgen sollicitaties op basis van de opgedane werkervaring en daarbijbehorende kennis op basis van nieuwe uitdagingen. Conclusie: Start je met een laag of een hoog diploma, het belangrijkste volgt later: 'Blijven ontwikkelen in kennis en ervaring'. En toon vooral durf en daadkracht! Iets wat mannen helaas eerder tonen dan vrouwen. Grijp je mogelijkheden of ben gewoon tevreden in de baan die je heden en voor de verdere toekomst hebt!

Ik deed na de LEAO de volgende opleidingen: LDS, MDS, Praktijkdiploma Boekhouden, Moderne Bedrijfsadministratie (MBA), Avond-HEAO, SPD, HBO-modules HRM bij Fontys, Project- en Programmamanagement bij Twijnstra-Gudde.

Werkzaam geweest in de functies: middenkadertrainee bij V&D, assistent-administrateur voor twee PABO's, salarisadministrateur, Hoofd HRM, Hoofd Facilitair Bedrijf en uiteindelijk eindverantwoordelijke in een Projectbureau (PPMO).

Ondanks dat mijn ouders weinig mondig waren in die tijd, heb ik me zonder hun steun toch kunnen opwerken tot het vervullen van mooie managementfuncties in het onderwijs. Mijn jongste broertje is zonder HBS maar met mavo, MDS, Avond-HEAO/SPD, MO-opleiding, afsluitend met een MBA, Master of Business Administration, zich verder gaan ontwikkelen tot docent en later directeur Bedrijfsvoering aan het Augustinianum scholengemeenschap voor havo, atheneum en gymnasium te Eindhoven. 

 

Een toepasselijk gedicht wat mijn levenservaring als kind op school redelijk weergeeft:

 

We leren ze praten.

En zeggen vervolgens dat ze hun mond moeten houden.

We leren ze lopen en verbieden ze vervolgens hun eigen weg te gaan.

We geven ze bevestiging, alleen als ze voldoen.

We leren ze te doen als ons, te denken als ons.

Bang te zijn, als ons.

We leren ze dat mislukking bestaat.

We leren ze de totale veronachtzaming van het leven zelf.

En ze doen er werkelijk alles aan om ons dat te doen inzien!

De meest onderschatte wezens zijn kinderen.

 

Anekdote uit mijn kindertijd:

Mijn nichtje liet zich kortgeleden ontvallen dat haar vader, oom Dirk, in de jaren zestig het advies van oma had gekregen, om bij een visite op de gebruikelijke zondag, een ander dagdeel te kiezen dan waarop ons gezin zou komen. 'Je kinderen krijgen zo meer ruimte om te spelen zonder aanwezigheid van hun neefjes en nichtje'. Mijn broers, zus en ik, dus!

Wat mijn nichtje niet weet en ome Dirk in die tijd eveneens niet, is dat oma bijna hetzelfde verhaal, echter wel met dezelfde intentie, mijn moeder heeft voorgehouden. 'Komen jullie maar op een ander moment, de kinderen van onze Dirk zijn vaak druk en wild. Daarentegen zijn je kinderen stil en rustig'. Als voorbeeld werd genoemd de kwajongensstreek kortgeleden van neef Nico die met zijn schoenen aan in de vijver van opa stond.

In het gesprek met mijn nichtje heb ik er het zwijgen toegedaan, we zouden, nota bene alsnog na zestig jaren, in een discussie terecht kunnen komen, dat gunnen we oma niet!

 


Je ziet mij linksboven als clown in klas 2 met als onderwijzer meneer de Kroon in ridderpak. Mijn achterneef Emmanuel van Bavel kwam met de volgende aanvullingen/correcties op dit verhaal. Emmanuel heeft een aantal schooljaren, op de lagere school, bij me in de klas gezeten. Hij attendeerde mij toendertijd erop dat we achterneven waren.

De school heet officieel Sint-Norbertschool wat ook op ons rapport vermeld staat (zie foto). In de volksmond werd het vaak verbasterd tot 'Norbertusschool', wat je tegenwoordig nog op de site van 'de Scholenbank' terugziet.

De onderwijzer heet Mac Croon i.p.v. de Kroon, geeft Emmanuel verder aan. Naast mij, linksboven, staat John van Bommel met zijn opvallende ogen, zoals hij beschrijft. Rechts bovenaan, 2e in rij, staat André van den Broek als fakir. Bij hem ben ik vroeger in de Ringbaan West af en toe op bezoek geweest om te spelen. Ze hadden een bovenwoning. Emmanuel denkt zich te herkennen vierde van rechts voorste rij, maar door het masker is het gezicht niet goed herkenbaar. Helemaal rechtsboven als Indiaan Herman Ansems die in de 6e klas, in de schoolbank en tijdens de les, aan mij zijn stijf pikkie liet zien. Ik keek verschrikt rechtuit en durfde mijn hoofd niet meer te bewegen. In de onderste rij zie ik verder Joost Aerssens, een bolleboos, op de voorste rij 3e van rechts als Mexicaan. René Boogers zit voorste rij 5e van rechts. Helemaal rechtsonder zien we Rik Brabers als nar, ze hadden thuis een zuivelhandel. Vierde van rechtsboven zien we Peter Haans, verkleed als chinees, wonende in 'de flats' welke zich bevonden naast de hofjes waar wij woonden. Ik ging later met hem naar de Michael LEAO-school en fietste naar de Poirterstraat Tilburg. In het eerste schooljaar verongelukte ik bijna doordat ik in de Ringbaan West met mijn fiets in de regen overstak, terwijl mijn capuchon van mijn regenpak op dat moment voor mijn gezicht schoof. Dit belemmerde mij niet om toch over te steken waarop vlak voor mij, midden op de weg, een auto met piepende remmen tot stilstand kwam. Ik moet toen een engeltje op mijn schouders hebben gehad. Ad van Beers, waarover ik u eerder vertelde, staat zevende van rechts in de bovenste rij.


Emmanuel vult op toepasselijke wijze het verhaal aan met een voorbeeld van een pedagogische opvatting die heden ten dage niet meer zou kunnen. Zo beschrijft hij dat zijn linkshandigheid op school werd afgeleerd, door rechtshandig te schrijven met een verkeerde pengreep en schrijfhouding tot gevolg. Behandeling van een manueel therapeut werd later noodzakelijk.

Op de foto hierboven communicantje Emmanuel van Bavel. Hij geeft aan dat op deze foto al te zien is dat hij een verkrampt rechterhandje heeft van het verkeerd schrijven.


Op 28 maart 1966 als tienjarige een plechtige hernieuwing van mijn doopbelofte: 

Het is betekenisvol dat dit net voor de geloofsbelijdenis gebeurt. De aanwezigen hernieuwen samen hun doopbeloften. Het is een oproep om zich werkelijk te verzetten tegen het kwaad en te leven als mensen van God die in het spoor van Christus in het leven willen staan en zich laten bezielen door Gods Geest.

Het heilig vormsel:

In het vormsel ontvangt de gedoopte door handoplegging de gave van de Heilige Geest, waardoor hij wordt gesterkt in zijn geloof en een zendingsopdracht krijgt. Dat is de eerste betekenis van het sacrament. De andere betekenis ligt in een zalving die het verbond tussen gedoopte en Christus bezegelt.

Om het geheel niet al te serieus te nemen heb ik het prentje met een dikke taalfout afgeleverd. Het ontsloeg pastoor François en schoolhoofd Harrie Graat er niet van om hun handtekening op het prentje te plaatsen. Dat in die tijd tijd 'kerk en geloof' een bloedserieuze zaak betrof, bewijst de felicitatie van familie Jooren uit ons hofje. En vooral de betiteling met 'Uw', voor een tienjarige snotneus.

Hieronder een foto van mijn heilige communie. U wilt vast van mij weten welke betekenis hieraan gehangen werd? De heilige communie is een viering in de rooms-katholieke kerk waarbij kinderen voor het eerst meedoen met de eucharistieviering. Tijdens deze viering danken rooms-katholieke christenen God dat Jezus zijn leven gaf en dat God hen zal redden.

 


klassenfoto broer Walter

2e rij onder zwart gekleed

Harrie Graat

klassenfoto broer Theo

voorste rij 2e van rechts

klassenfoto Guido 1970-1971 met dhr. van Tiggelen

hieronder met dhr. Peters 1967-1968

Mijn broer Theo staat op de klassenfoto met meneer Piet de Krom, schooljaar 1962-1963, 4e klas op de dependance Reitse Hoevenstraat. Piet en zijn vrouw Jeanne hebben we later leren kennen, Piet als collega. In de vijfde klas was hij onze schoolmeester. Piet is na werkzaam te zijn geweest op de basisschool gaan werken in het voortgezet onderwijs als docent Nederlands. Mijn broer Guido zien we met meneer Chris van Tiggelen. Het schoolhoofd Harrie Graat vertelde in de klas de volgende anekdote aan ons. Zijn zoon had een kikker in een pot met water gestopt. Hij adviseerde zijn zoon om er een blad in te leggen. Een kikker kan namelijk maximaal 7 uur onder water blijven, en moet de mogelijkheid hebben om zuurstof in te ademen. Zijn zoon Rob was eigenwijs en volgde het advies niet op en de volgende ochtend bleek de kikker overleden. Dit verhaaltje is me bijgebleven omdat het toen door merg en been ging, en ik gruwel nog als dierenliefhebber pur sang. Ik had als vader ingegrepen!


Hierboven zien we op de foto schoolmeester Lambert van Poppel, schooljaar 1963-1964. Op de foto zie ik o.a. Frits Brabers en Christian Hoedjes die een buurjongen was.

In het vierde schooljaar, 1964-1965, (nu groep 6) dat hij voor onze klas stond, trouwde hij, en zijn we naar de huwelijksviering in de kerk geweest. Later werd Lambert mijn collega en verscheen hij op de receptie van onze trouwdag. In volgorde vanaf de 1e klas heb ik als juf of meester gehad: juffrouw Nijkamp, Mac Croon, meneer Sparidans, Lambert van Poppel, Piet de Krom en als laatste Harrie Graat. Op de kleuterschool heb ik twee schooljaren juffrouw Ans gehad.

Dit is een foto van de 1e klas lagere school met juffrouw Nijkamp, schooljaar 1962-1963. Ik zat met juffrouw Nijkamp in de 1e klas schooljaar 1961-1962. Toen mijn oma 28 januari 1962 kwam te overlijden, koos ik voor haar begrafenis en niet voor het verjaardagsfeestje van juffrouw Nijkamp. De dag na de begrafenis vond ik in mijn lessenaar allerlei snoepgoed van de juffrouw.