Gezinsblad 11 Van Bavel
Oorlogsdagboek
van frater Helenus
Uit archief Fraters Tilburg
Frater Helenus van Bavel
Frater maakte spannend oorlogsdagboek Oss
Het dagboek is jaren later in handen gekomen van Gravenaar Theo Mutsaers wiens zwager onderwijzer op dezelfde school was. Die vond het dagboek na de oorlog tijdens het opruimen van de zolder van de school.
Mutsaers heeft het dagboek onlangs, in verband met het 60-jarige jubileum van de bevrijding, aan het Streekarchief in Oss gegeven.
Mutsaers heeft verder geen nadere gegevens over frater Helenus. "Ik heb het boeiende dagboek met heel veel belangstelling gelezen maar ik heb me er verder niet in verdiept", aldus de Gravenaar.
Of Helenus nog leeft, weet Mutsaers dan ook niet. Navraag bij het Fraterhuis aan de Tilburgse Gasthuisring levert ook weinig op. De enige die meer over deze frater Helenus zou kunnen weten is onze archivaris, maar die is op vakantie.
Wie wel het een en ander over Helenus weet, is frater Godfried Kanen van de fraters in Reusel. Hij is een regelmatig bezoeker van het archief van de fraters in Tilburg. Ik heb Helenus vroeger wel eens in Oss ontmoet. Ik geloof dat hij eigenlijk Van Bavel heette. Wat ik zeker weet is dat hij geen frater is gebleven. Vermoedelijk is hij wel doorgegaan als onderwijzer. Als hij nog leeft, moet hij een jaar of 84 zijn. Volgens Kanen heeft Helenus het dagboek bijgehouden, omdat hij simpelweg een zeer goed schrijver was en de fraters hun belevenissen graag wilden vastleggen.
Frater Godfried is overleden aan het coronavirus
Het Brabants Dagblad stond stil bij de operatie Market Garden, die mislukte maar wel de bevrijding van het zuiden betekende. De krant publiceerde het spannende dagboek van frater Helenus. Dat begint op vrijdag 15 september met een bericht over de schuilkelder die de fraters besluiten te graven. In de verte horen zij dan namelijk al geschut.
Proloog
Frater M. Helenus, geboren in 1920 in Tilburg als Nicolaas van Bavel, was in de tijd onderwijzer aan de School A van de fraters in De Koornstraat in Oss. Hij was nog een jongeman. Dat is ook te merken aan zijn schrijfstijl, die soms erg "studentikoos" is. Hij was destijds nog bezig zijn hoofdakte als onderwijzer te halen. In 1946 verlaat hij Oss en wordt onderwijzer in Utrecht. Onder het pseudoniem "Ko de Held" schreef hij in het tijdschrift "De Engelbewaarder". In 1953 verlaat hij de congregatie, maar blijft actief als onderwijzer en schrijver. Van zijn dagboek heeft het stadsarchief Oss een kopie.
Oorlogsverslag Oss 1944
Vrijdag 15 september
Vandaag werd in het Osse convent besloten om over te gaan tot het graven van een flinke schuilloopgraaf, waarbij eventueel alle gevaar alle fraters in zonden kunnen. Drie leden onzer communiteit begonnen dezelfde avond nog met de werkzaamheden. In de verte rommelde het geschut.
Zaterdag 16 september
In alle vroegte werd het werk aan de schuilloopgraaf hervat. Veel vrijwilligers kwamen zich melden. De toeloop werd zelfs zo groot dat de werkkrachten in ploegen konden verdeeld worden. Het werk vlotte snel. Reeds bij zonsondergang was een diepte bereikt van twee meter en een lengte van 14 à 15 meter. Dit was een flinke prestatie. Dit blijkt wel hieruit dat de fraters die ons eerst met een medelijdend lachje hadden beschouwd later hun oprechte dank uitspraken over dit menslievend werk. Hier past een woord van dank aan de initiatiefnemer en zijn twee dappere helpers.
Zondag 17 september
Gedurende de voormiddag was er geweldige activiteit in de lucht van Engelse en Amerikaanse bommenwerpers. De Osse luchtbeschermingsdienst zag zich zelfs genoodzaakt luchtalarm te geven.
Het Duitse afweergeschut knetterde wanhopig. Om ongeveer half twee werd deze activiteit zo groot dat de meeste monniken reeds tot elkaar zeiden: “Er gaat hier iets gebeuren". Allerlei soorten jagers cirkelden rond en wat merkwaardig was ze kwamen steeds lager. Dit alles was echter nog maar een kinderklucht in vergelijking met het klassieke drama dat we een half uurtje later te aanschouwen kregen.
Het zal ongeveer half drie geweest zijn, toen een zwaar monotoon gebrom alle ogen naar de lucht deed kijken. Grote drommen vliegtuigen kwamen in de verte aangestevend. Overal hoorde men uitroepen als: "0, wat is die laag! "Kijk ze komen hierover!"
De juiste klanken waarmee deze uitroepen het luchtruim vulden kan ik moeilijk aangeven, daar voldoende fonetische tekens aanwezig zijn. Men vergeve mij dus deze onnauwkeurigheid.
Ondertussen kwamen de brommende monsters steeds nader. Reeds hingen er tientallen vlak boven onze hoofden. Duidelijk kon men zien de onderscheidingstekens.
Nee, waren dat Engelsen, waar haalden ze de moed vandaan. Werkelijk zo laag hadden we nog nooit een Tommie gezien. Bijna al de fraters zelfs de meest bezadigden konden hun enthousiasme niet meer bedwingen toen een van onze snuggerste plots opmerkte dat er touwen tussen de vliegtuigen hingen was de stemming los.
We voelden het als instinctmatig aan wat er hier over onze hoofden gaat, is voor ons.
Jongens we worden bevrijd. Overal hoorde men blijde uitroepen. Een met een gewestelijk mondje waagde zich, maar niet meer aan zijn moedertaal en schreeuwde in chique Duits: "Immer neue Welle"! En waarachtig steeds nieuwe golven trekkers en zweefvliegtuigen passeerden ons in Oss. Het was een uniek gezicht. Honderden en honderden bromden er in de lucht. De jagers buitelden met vervaarlijk geraas "Ins blaue hinein". Enkele twijfelaars vertelden ons dat we ons alsjeblief niet blij moesten maken met een dode mus. De luchtlandingstroepen waren niet voor ons. De communiteit echter begon vervaarlijk te sissen en wilde den pessimist te lijf gaan. Onmiddellijk daarop kregen we het bewijs daarvoor want hele zwermen trekkers waren reeds op terugtocht terwijl onder hen steeds nieuwe golven "gliders naar het front vlogen". Ruim een uur had het onophoudelijk getrokken. Geen enkele monnik was nog binnen. Het hele convent stond verstomd als de Galileeërs naar de hemel te staren. Vitus met zijn jokerclub kwam echter een half uur te Iaat.
De kronieken zullen van deze nalatigheid steeds de stomme getuigen blijven.
OORLOGSVERHAAL 2
AIs merkwaardigheid dient nog vermeld dat vlak boven onze hoofden een zweefvliegtuig van zijn trekker losraakte. Het landde in Macharen. De Osse bevolking trok er in groten getale op af om de piloten van harte te verwelkomen en het een en ander te gappen als de baan veilig is.
Zes moffen die nog in ons huis verbleven trokken die middag onmiddellijk weg na een zeer hartelijk afscheid. Eentje van hen had n.l. het leuke idee om het hele teamgenootschap op een goedkope manier naar het kerkhof te helpen. Hij wilde een handgranaat in ons recreatiegroepje werpen, omdat twee fraters in de buurt waren geweest van zijn kamertje. Gelukkig had een andere mof nog zoveel tegenwoordigheid van geest en dat wil wat zeggen in zulke benarde omstandigheden, om hem van dit smakeloos grapje af te houden.
De meest wilde en vreemde geruchten deden direct de ronde. Ons enthousiasme had ons verstand zo beneveld dat we allen stellig verwachten dezelfde avond nog de Tommies de hand te kunnen drukken.
Maandag 18 september
De halve communiteit trok deze middag de polder in om nogmaals getuige te zijn van het schitterend schouwspel waarvan we gisteren zo genoten. Circa half drie golfden nieuwe drommen zweefvliegtuigen over onze stad. Waarnemers vertelden dat er meer dan duizend waren gepasseerd.
Fraters en personeel van de Ulo en lagere school St.-Nicolaas in Oss, frater Helenus staat achterste rij helemaal rechts
Dinsdag 19 september
Hoe vaak leest men niet in oude kronieken de afgesleten gemeenplaats: "Deze dag moest met gouden letters.....". Zo er ooit een dag was waarop deze smakeloze gemeenplaats weer vers en fris op de lezerstafel mocht worden opgediend, dan is het wel op deze glorie volle HERRIJZENISDAG.
Deze dag is het weer iedere Nederlander vier en een kwart jaar lang reikhalzend naar heeft uitgezien. De stille hoop op deze blijde bevrijdingsdag heeft het mogelijk gemaakt geduldig onze rug te krommen onder de zweep van de overweldiger, maar genoeg daarvan.
Een verslag mag nooit beschouwend worden. Het gaat hier om de feiten. En een feit is het dat deze morgen de bel om half zes wekte op de gewone alledaagse wijze. Geen feestelijke geluiden begeleiden het klokgeklank; tenzij men de sierlijke lichte tred van Fr. Ansfridus als zodanig zou willen kwalificeren.
Achteraf bezien ergert men zich over de doodgewone sleur waarmee we de grootste dag in ons leven zijn begonnen, maar de toekomst is voor ons een gesloten boek en niemand kon die morgen bevroeden dat de bevrijding zo dicht bij was. De voormiddag was rustig verlopen. Na het middagmaal trok de ganse communiteit om zichzelf en de medebroeders te vermaken met aangename knot en vat dies meer zij. Verschillende fraters hadden reeds plannen gemaakt om na de recreatie andermaal de polder in te trekken om voor drie maal te kunnen genieten van een nieuw transport van luchtlandingstroepen. De nieuwsgierigheid strafte zichzelf. Al de fraters die thuisgebleven waren maakten de Osse bevrijding vlak bij mee, terwijl leden onzer communiteit vanuit de polder met grote vraagtekens in hun ogen staarden naar de rookkolommen die boven Oss opstegen, niet begrijpend wat dit alles te beduiden had. Het zal drie uur geweest zijn, toen het blaffen van een mitrailleur het angstige gedeelte van ons convent deed opschrikken en tegelijkertijd klonk er een luid hoera in de verte. Direct stond het hele instituut op stelten.
Als bij intuïtie begrepen we dat er Tornmies waren. Overal renden zwarte schimmen met witte boorden door het huis. Al spoedig tekenden zich twee richtingen af, waarin de monnikenschaar zich bewoog: te weten de voordeur het platte dak. Deze laatste observatieplaats had gedurende de vier oorlogsjaren reeds een zekere vermaardheid gekregen. De eerste genoemde post de VOORDEUR was meer voor bepaalde personen gereserveerd: op deze dag echter was elk verschil opgeheven en ook de mindere man was welkom, of hij ook hartelijk welkom was vermeld de kroniek niet.
Ondertussen knetterde de mitrailleur er geducht op los vanaf de observatiepost HET PLATTE DAK, was al spoedig geroepen en gebruld, dat de strijd woedde bij de school van Pastor Vissers.
Deze school herbergde een aantal Duitse bakkers. Enkele dagen tevoren had fr. Directeur nog pogingen aangewend om bovengenoemde bakkertjes in onze school te krijgen, hopende van verder tuig verlost te blijven. De voorzienigheid had anders beschikt.
Circa drie uur waren drie Engelsen tanks de Osse dreven binnengereden. De snode Duitse bakkertjes hadden het voorrecht de eerste stoot op te vangen. Daar het geknetter van de mitrailleurs hen nog te lieflijk in de oren scheen te klinken, besloot de Engelse legerleiding even de tankkanonnen te Iaten bulderen.
Dit had tot gevolg dat op het platten dak van het Instituut St.-Nicolaas de monniken plots waren verdwenen, om daarna de een na de andere weer voetje voor voetje op het toneel te verschijnen.
Deze kanonschoten hadden echter ook een meer strategische uitwerking.
Deze dat er brand uitbrak in het kippenhok achter de school. Deze brand werd door onze fotograaf op de gevoelige plaat vastgelegd.
Merkwaardig is dat juist in deze uren van gevaar niemand gebruikmaakte van onze schuilloopgraaf. Alleen de initiatiefnemer zelf heeft enkele minuten erin doorgebracht.
Dit was hij aan zijn stand verplicht, gezien de zwaarwegende argument ten die hij vier dagen geleden aanvoerde, om tot het graven van deze kuil te komen. 0f zou misschien toch schrik de drijfreden van zijn daad zijn geweest.
Ondertussen woedde er de strijd steeds verder. De moffen renden als razende de straat op, vlogen het ene huis in en het andere weer uit. De Engelse tanks reden rustig door de straat en achtervolgden de bakkertjes met stoïcijnse bedaardheid.
Jongens met banden om, vaar op de woorden oranje snelden de huizen in en joegen de Duitsers weer de straat op. Het mag en moet gezegd: De Osse jongelingschap gedroeg zich dapper. Fr. Placentius redde door zijn kordate houding de B.L.O. school van een fatale ondergang. Tenslotte werd het snood geboefte gevangen genomen, en voorlopig tentoongesteld onder het overdekt terras van café Wed, de Smit. Ondertussen had onze stad een geheel ander aanzien gekregen.
Het eerste schot vas nauwelijks gelost of de oranjestrikjes rezen op als uit de grond. Kinderen zwaaiden met oranjevlaggetjes en liepen met kleurige mutsen op. Van menig gevel wapperde de Nationale driekleur. Jonge kerels met oranjebanden om reden af en schreeuwden van krijgsvreugde. Niemand bleef binnen, Alles trok eropuit. Ondanks de ernstige toestand, was het een komisch gezicht op de Heuvel. Hele drommen mensen trokken op, naar het strijdtoneel. De straten zagen zwart van het volk. Een kanonschot was echter voldoende, om de straten schoon te vegen. Om alle hoeken en kanten en vanuit elk portiek staken neuzen naar buiten. De kogel was nauwelijks de loop uit, of het volk kwam weer naar buiten.
Er waren nog meer moffen in Oss, dus starten de Tommies weer om elders de strijd aan te binden. Zo werden achtereenvolgens bevrijd: de tapijtfabriek van de alom bekende watten- jood, en de oude Jurgensfabrieken, waarin tijdelijk een gedeelte van de Philips was ondergebracht. Toen het laatstgenoemde moffenverblijf werd aangevallen, kwam het strijdtoneel gevaarlijk dicht bij ons huis te liggen.
De anders zo vreedzame en zachtzinnige kapelaan van Herpt krijste ons toe, dat we de deuren en ramen moesten sluiten, want de achtervolgde moffen vluchtten bij voorkeur grote gebouwen in. Wij gaven aan deze wenk onmiddellijk gevolg, en het zwarte gevaar verdween van de straat, deuren en ramen werden gesloten en we trokken ons terug in de diepste diepten van de kloosters.
Een monnik is echter monnik en een frater een frater. Dus behoorde het tot de onmogelijkheden, onze ogen in deze spannende ogenblikken alleen op de binnenplaatsen gericht te houden. Geen wonder dus dat binnen de kortst mogelijke tijd de kijklustige broeder schaar weer voltallig op de keien stond. Ook dit onvergetelijk ogenblik werd door onze klooster fotograaf vastgelegd.
De eerste gewonden werden voorbijgedragen om in het St.-Annaziekenhuis te worden verpleegd. Een droeve stoet die gedurende twee uur aan zou houden, Ook doden werden binnengebracht. Stil stonden de mensen te kijken ieder met zijn eigen gedachten. Geen vlaggen wapperden in onze straat. Kinderen met oranjemutsen op liepen er rond en zongen van "ORANJE BOVEN" terwijl een erbarmelijk huilende moeder achter haar gedode zoon liep. Een schrille tegenstelling deed schrijver dezes even het hoofd wenden. Ook een zwaargewonde Engelsman werd voorbijgedragen. Hij had een schotwond in de longtop. Toch rookt hij dapper zijn onafscheidelijk zijn sigaret. Een geweldige kerel van een Engelsman liep er achter. Hij had een gezicht als het Engels Imperium zelf. Strak en koud was zijn gezicht. Waarlijk een echte zoon van John Bull. We bekeken hem dan ook als een wereldwonder. Het was de eerste Tommie die we zagen. Even maakten we nog een spannend moment mee. De begeleidende Engelsman zag van de andere kant in de straat een groepje Duitse krijgsgevangenen aankomen, begeleid door trots stappende Oranjemannen. Zo gauw hij hen in het vizier kreeg, richtte hij zijn spuit. We stoven achteruit en zagen reeds in gedachten, kreunende soldaten, badend in hun bloed. Kap. v.d. Spijker rende op de soldaat toe en wendde heldhaftige pogingen aan om uit enkele Engelse woorden een verstaanbare zin samen te stellen, waaruit de Tommie zou kunnen distilleren dat er heus geen reden was om te schieten. De soldaat antwoordde koel en onbewogen: Dead for dead. Veel tijd hadden we niet, om over deze voorden na te denken, want reeds naderde een nieuwe gewonde. We keken enigszins vreemd op, toen we twee onzer de baar zagen dragen. Voorwaar een Vaderlandse daad, welke hun tot eer strekt.
Deze beide confraters werden de verdere avond ook nog op andere wijze actief en snorden ons Instituut herhaalde malen voorbij in een keurig lux wagentje. Daar ik over hun activiteit niet genoegzaam ben ingelicht, ben ik zo vrij dit alles met de mantel der Vergetelheid te bedekken. Om ongeveer zes uur waren de Engelsen geheel en al meester van de machtige veste Oss, en was de bevrijding een feit geworden. Omstreeks dit uur kwam Fr. Dergius ons huis bestormen met een projectiel, waar we ons een aap van schrokken. Op onze vraag of hij dat monster mee naar binnen wilde nemen, reageerde hij zo vrolijk alsof het de meest komische klucht ter wereld was. De communiteit weerde zich dapper tegen deze aanslag op leven en veiligheid en wist de lollige Piet met zin projectiel de binnentuin in te loodsen waar hij zijn 75 m.m. granaat te sluimeren lei in de schaduw van stinkende afrikanenbladeren. Ziezo dit onheil was weer afgewend. Piet had echter nog meer op z 'n lever. Hij wist enkele Engelssprekende confraters over hun dode punt heen te helpen en sjouwde hen mee naar het tijdelijk hoofdkwartier van de Engelsen, om als tolk het vaderland onschatbare diensten te bewijzen. Fr. Achilles en Fr. Canisio wisten zich hierbij bijzonder te onderscheiden. Allerlei mogelijke en onmogelijke vragen moesten ze namens de burgerij aan de bevrijders stellen. Fr. Canisio knikte en boog zoals gewoonlijk bij dergelijke gelegenheden, als een zakmes.
Wat zegt U mevrouw? Ja, zeker hoor dat zal ik wel eens voor U vragen.
En in vloeiend Engels rolde de ene zin na de andere over de straatkeien.
De mensen stonden met open mond vol verbazing onzen frater aan te staren.
Jammer dat op het eind de goede indruk gedeeltelijk werd weggevaagd door 'n mislukte aanhef van 't "God safe the King". Alles bij elkaar toch een goed geslaagde avond.
Ook tot in onze kloosterlijke eenzaamheid drong de feestvreugde door. De ondergedoken radio werd vanuit zijn biechtstoelgevangenis bevrijd en weer geplaatst in de refter op de driehoekige plank in de refter corner. Enkele fanatiekelingen hesen de vlag. Fr. Directeur gaf een half uur verlenging en onder het genot van een wrang wijntje befeesten we onze bevrijders. Zo eindigde deze mooie dag die we nooit weer zullen vergeten. De dag waarop we verlost werden van het verfoeilijkste gespuis dat ooit de Osse bodem heeft gedragen. Leve de Vrijheid!
Woensdag 20 september.
De rust van deze eerste vrijheidsochtend werd al vroeg wreed verstoord door een bende van Hitlers lievelingen van wien we ons gisteren voorgoed bevrijd waanden. Hoe kon het anders. Volgens onze bescheiden mening had de Engelse legerleiding ook 'n niet kleine strategische blunder geslagen. Na ons gisteren bevrijd te hebben, hadden de Tommies weer hartelijk afscheid van ons genomen en lieten ons alleen achter te midden van onze oranjestrikken en wapperende vlaggen en vaandels. En in de prille ochtenduren reed 'n troepje Hitlerianen de Osse poorten binnen. Zingend en paffend karden ze op gestolen fietsen door de stille straten en wekten de mensen uit hun vredige vrijheidsslaap. Bij voorkeur knalden ze op vlaggen en vaderlandse emblemen. Op 't Instituut werd met spoed de vlag binnen gehaald en de radio verdween tussen de vleespotten van Egypte in de keukenkelder. Een Huilende vrouw kwam op haar blote voeten onze tuin ingehold en deed onze vrijheidsgevoelens dalen onder nul. De rustverstoorders trokken weer verder en Oss was voor de tweede maal bevrijd. Troost U het zou de laatste keer niet zijn.
Diezelfde middag reden Duitse wagens Oss binnen vanaf de Heesche weg en gingen rustig vlees Iaden of er geen Engelse soldaten bestonden. 't Oranjeleger stond machteloos tegenover deze brutaliteit en moest alles knarsetandend van woede aanzien. Daar de mogelijkheid niet uitgesloten was dat de jatmaniakken vanuit Den Bosch een aanval zouden doen op de enorme vleesvoorraad, opgeslagen in de Zwanenbergfabrieken had de Rode Kruisleiding aan de fraters E.H.B.O'ers verzocht, gedurende de nacht te waken. Mochten er vijandelijkheden plaats hebben rond of in Oss dan zouden de lichtgewonden verpleegd worden in 't Fraterhuis door de gediplomeerde EHBO'ers. Gelukkig behoefde geen enkele patiënt zich aan onze zorgen toe te vertrouwen. Zeer begrijpelijk was dit een kleine teleurstelling voor de wakende broeders. Voor de arme tobbers naar wier klandizie we zo verlangden 'n dubbele reden tot verblijden. Ten eerste de vreugde voor het niet geblesseerd zijn. Ten tweede de voorkoming van de ramp in onze verplegende handen te zijn gevallen. Onder de avondrecreatie kosten de Osse jongelui langs de stikdonkere straten, allerlei vaderlandse liederen. Kwelend. Ook bij de pastorie werd halt gehouden en een hartverscheurende serenade gebracht. Kap. Brands dankte met enige passende woorden.
Frater Canisio
Frater Canisio werd op 21 juli 1911 geboren in Alphen als Daniël Antoon van Rossum.
Kloosterorde: Congregatie van de Fraters van Onze Lieve Vrouw, Moeder van Barmhartigheid te Tilburg
Ingetreden: 8 september 1929
Overleden: 26 december 1977 in Nijmegen
Begraven: 30 december 1977 op het kloosterkerkhof van Huize Steenwijk te Vught
Donderdag 21 september.
Vanmiddag ontstond een paniekstemming onder de anders zo moedige Osse bevolking. Het onverschrokken bloed van Toon de Soep dat iedere echte Ossenaar door de aderen vloeit verstijfde voor 'n ogenblik.
Hier volgt een ooggetuigenverslag van onze straatcorrespondent. Daar het Septemberzonnetje haar uiterste best deed om het afscheid van de zomer niet al te zwaar te doen vallen waren vele mensen met hun kinderen aan de hand een wandeling aan het maken door de pas bevrijde Osse straten. De hele stad ademde rust en vrede. Bij de overweg was het een drukte van belang. Ook de Tommies hadden het heerlijke varkensvlees geroken van de Fa. Zwanenberg en waren onder belangstelling van het Osse plebs de heerlijke pootjes en côteletjes in hun wagens aan het laden. Plots echter kwam er beweging in de kijklustige menigte. In een minimum van tijd sloeg deze eerst, nog trage terugtocht over in een overhaaste vlucht. Vrouwen en kinderen gilden, en renden als razenden over de straten. Het manvolk zocht bedaard een heenkomen. We vroegen 'n heertje dat ons voorbij snelde wat er gaande was. Zijn oogjes puilden uit en met een angstig gebaar wees hij de lucht in, daarbij enige onverstaanbare klanken uitstotend. De Osse luchtbeschermingsdienst hielp ons echter aan de juiste gegevens want het haastige heertje was nauwelijks verdwenen of "De sirene loeit" Duitse jagers vlogen over de stad. Tot onze schande moet gezegd: ook wij namen de vlucht en renden een huis binnen. Gelukkig gebeurde er niets en konden wij spoedig weer afscheid nemen van de goede Osse mensen, die ons zo hartelijk gastvrijheid hadden verleend. Tot zover het verslag van onze buitenzuster.
Fraters die van een wandeling uit de polder terugkeerden, rapporteerden dat vier Engelse transportvliegtuigen door een Duitse jager waren neergeschoten. Een Tommie sneuvelde bij deze gevechtshandeling. Zijn parachute weigerde.
-
Plaats Oss
-
Datering vanaf15-06-1954
-
FotograafBergh, L. v.d., Oss
-
Uiterlijke vormfoto
-
OmschrijvingVier priesters te Oss. Van links naar rechts kapelaan P.L. Brands, pastoor Van Dijk, pastoor Bernard de Beer uit Eindhoven (Theresiaparochie) en N.N.
Vrijdag 22 september.
Onze straatcorrespondent seint:
Daar onze scholen stop liggen, wegens de oorlogstoestand en de ledigheid nog steeds een oerzoon des duivels is, ondernam ik in de namiddag andermaal 'n kleine wandeling door de stad. Ik had een gezel opgesnord en met een behaaglijk renteniersgevoel in onze botten kuierden we gezapig door de drukke Molenstraat. Dat ook deze keer onze rustige wandeling in een ordeloze terugtocht zou ontaarden leek tot een contradictie te behoren. Als een werveIwind zo plots en onverwacht maakte het zich meester van de bevolking. Alles gilde en schreeuwde weer over de straten en draafde op het Walplein aan. 't Was een ware paniek. We hoefden deze keer niet te informeren wat er te doen was. Overal hoorden we roepen: De moffen zijn er weer. In mijn hoedanigheid van correspondent had ik pal moeten staan, maar ook mij greep de paniekduivel onbarmhartig in zijn klauwen en ook ik rende naar de beschuttende muren van het instituut van Sinterklaas. Nauwelijks was ik binnen haar poorten of de mitrailleur knalden vinnig. In de Begijnenstraat stond een pantserautootje op het trottoir klaar voor de aanval. De moffen hadden het deze keer op de Jurgensfabrieken gemunt. Waarschijnlijk hadden de tobbers heimwee naar de heerlijke cigaretten en de kruiken Oude Bols die daar opgestapeld lagen.
Ondanks de stevige Engelse bezetting die dien dag bestond uit 30 pantserwagentjes, wisten de snode boeven toch nog te ontsnappen, ze vluchtten de polder in, achtervolgd door een geestdriftig paffend Oranjeleger. Tot zover onze correspondent.
Onder de avondrecreatie werden onze toch al zo geschokte zenuwen nog een keertje heen en weer gerammeld door twee geweldige ontploffingen. De hele recreatiezaal schudde en beefde. Tot mijn allergrootste voldoening stormde een groot deel der communiteit naar buiten. Drie leden onzer kloostergemeenschap vluchtten in onze loopgraaf en tussen haar beschermende zandwanden hun al te onstuimige hartenklop. Dat zich onder deze drie kloosterbroeders ook Fr. Canisio bevond, zal misschien menige wenkbrauw omhoog doen welven.
Maandag 25 september.
Met een ironisch tikje van de wijsvinger tegen het voorhoofd, zou je de vorige week dinsdag den pessimist het zwijgen hebben opgelegd, die je kwam vertellen dat Oss nog zware dagen zou te verduren hebben. En toch vandaag kromp Oss ineen onder de zware slagen der oorlogszweep. Circa half zes waagden Hitlers trouwe trawanten, het beruchte en alom gevreesde S.S. rapalje een aanval op onze stad. Langs de Heesche weg trachtten ze Oss binnen te trekken. Dat de schuilloopgraven van het Mgr. De Boerpark voor deze gelegenheid "toevallig" in warme nestjes waren veranderd, leek hun de afschuwelijkste sabotage, die ooit op Gods lieve aardbodem was gepleegd. Dat was niet leuk van die Engelsen om de door de Duitsers gegraven loopgraven te misbruiken voor pief-paf-poefdoeleinden, wat er ook van zij: De Tommie s ontvingen hen warm. De Duitsertjes stelden deze buitengewone ontvangst zo op prijs dat ook zij van hun kant ook al het mogelijke deden, om aan het bezoekje een echt warm cachet te geven. Het knalde er dan ook vrolijk op los. Na twee uur vechten kwamen de Duitsers in een betere positie. Nu voelden ze zich pas in hun element. De steeds succesvolle terugtocht was begonnen. Altijd meer ging het "teruuguup" en in hun vreugderoes over deze grandioze verschalkingsmanoevre laaide hun moed op tot boven hun Pruisische helmen. Neen bij zo'n feest hoorde vuurwerk. Reeds zwaaiden de fakkels door de lucht, en ging het eerste huis in vlammen op. Hun moed kende geen grenzen meer. Waren zij niet de zonen van het machtige Germanje? Was Hitler hun ploegbaas niet? Waren zij niet "die besten Soldaten der Welt"? Dapperder dan zij waren er geen. "Feuer". Een kogel floot naar een arme vrouw, die haar kleine zocht. Deuren werden ingedeukt. Kinderen vluchtten gillend naar buiten nagekogeld door dappere Duitse soldaten. En huis na huis stond in lichterlaaie. Vanaf onze observatiepost "het platte dak" zagen we de rossige vuurgloed en het felle oplichten van nieuwe vuurhaarden. De gestichtsfotograaf maakte hiervan een juweeltje van een opname. De eerste gewonden kwamen reeds voorbij en nog menige keer hoorden we de lugubere claxonstoot van de bekende "gele wagen". De Pruisische brandstichters zetten hun succesvolle terugtocht door en tenslotte ziek en dapperheid en soldatenmoed te belanden in de bossen langs de Heesche weg, in de buurt van Kiske's speeltuin. Hun feestroes had de bodem van het glas nog niet bereikt, want gedurende de gehele nacht klonken nog vreugdeschoten.
Een ooggetuige vertelde dat een Engelsman een brandstichter Ietterlijk doormidden schoot. "Ik zag hem brandstichten", aldus de Tommie "en kon mij niet weerhouden den lafaard met enkele goedgerichte kogels z'n Duitse body te doorzeven". Een Engels officier gaf zijn afkeuring over deze daad te kennen met de volgende voorden: "Wat men met één kogel kan, moet men niet doen met tien."
Onze goede Hulpvaardige Fr. Siardus bood zich spontaan aan om gedurende deze angstige nacht de Hulp-Rode-Kruiswacht te betrekken. Het nuttige en het aangename verenigend plantte de olijke Sjaak zijn bedje in spreekkamer nummer vijf, kroop lekkertjes onder de wol en.............waakte dapper. Gelukkige werd de edele nachtwacht niet gestoord in zijn Petrusrol en kon hij het waken en bidden met een gerust hart overlaten aan meer devote zielen.
Dinsdag 26 september
Hoe Fr. Clemens er bij kwam, weet ik niet, maar schrijver dezes werd door hem uitverkoren om een rood kruis te schilderen op een witte achtergrond. Ik begon onmiddellijk en na drie keer de plank met hagelwitte verf te hebben bestreken was het resultaat: vuil geel en gevlekt. Daarbovenop een vuurrood kruis dat helaas graaglijk lukte en met deze simpele ververij was ons huis herschapen in een officieel nood-ziekenhuis, met een juweel van een rood kruis en Fr. Clemens als perkamenten directeur. De eerste zieken kwamen reeds binnen onze Fr. ziekenoppasser stoomde reeds als een filmfordje van legerstede tot legerstede. Ondertussen kwam een der vensterwachten ons melden dat hij "toevallig" door het raam keek en hele hopen vluchtelingen voorbij ons huis zag trekken. Onmiddellijk traden onze correspondenten aan en betrokken hun posten voor de vele vensters van het Instituut. St.-Nicolaas. We laten een van hen aan het woord.
Nog geen drie tellen had ik mijn nieuwsgierige katogen over de straat laten loensen of de situatie was mij volkomen duidelijk. Honderden en honderden mensen vluchtten uit de gevaarlijke zone. Door de autoriteiten was de bevolking van Heesche weg en Mgr. De Boerpark aangeraden veiliger oorden op te zoeken want de mogelijkheid was niet uitgesloten dat de Moffen hun aanval zouden herhalen. Fr. Reninald door de oorlogsomstandigheden tijdelijk lid onzer communiteit, vertelde ons het volgende:
Vanmorgen onder de H. Mis vlak na de Consecratie, kwam de Pater die juist klaar was met het uitreiken der H. Communie naar voren en verkondigde de ontstellende mare dat de Duitsers wederom in aantocht varen. De pater wilde er terloops even op wijzen dat het wel gewenst kon zijn om maar vast op huis aan te gaan. Deze goedbedoelde raad was echter niet meer nodig, want reeds dromde het volk naar de uitgang. Gelukkig werden de moffen afgeslagen voor er ook maar een de poorten van 0ss had bereikt.
Geen wonder ook, de Engelse bezetting bestond vandaag uit 60 Sherman tanks. Reuze kanjers waren het. De hele dag ratelden ze door de Osse straten. Niet alleen oren neus en ogen genoten van deze monsters maar ook de buik. Tot in het diepste van je maag voelde je ze ratelen en dreunen. Telkens stormde de hele monnikenbende naar het raam om getuige te zijn van Wodans donderende voorbijtocht. Toch werd ons deze kanjerillusie later ontnomen toen we kennismaakten met de machtige Churchill tanks. Een kleine huivering voert je door de botten als er eentje je fiets komt achter op gereden. Van klinkklare angst of noem het voor mijn part verbazing stap je van je fiets af en sta je verslagen op te kijken tegen "the iron monster".
Omstreeks half drie weer een moffen aanval op onze stad. Onze tankies lieten zich van hun beste kant zien en bulderden er op los dat horen en zien verging. Toch wisten vijf Duitsers tussen de kogels door te glippen en maakten reeds aanstalten om hun brandstichters-praktijken van gisterenavond veer te hervatten. Een Shermantank keerde zich verontwaardigd om en poefte even de andere kant uit. Dat was al te veel voor de dappere kereltjes en smekend gingen de armen omhoog.
Sjaak, alias Fr. Siardus met wiens edelmoedigheid U reeds kennismaakte, bracht deze avond een paniek in huis teweeg, die grenst aan het ongelooflijke. De ganse broederschaar was in de kapel verenigd voor het doen van hun bezoek en het bidden der Vespers, toen plotseling een vreselijk lawaai tot in het gebedenhuis doordrong. Onze eerste gedachten gingen in de richting van een bombardement of een beschieting met zware projectielen. Al spoedig bleek echter dat Fr. Siardue slechts de trap opging. De kapeldeur werd met duivels geweld opengesmeten en op gelijke sportieve wijze onderging even later een van de rijtuigportieken hetzelfde lot. Een haastige fluisterstem was hoorbaar en Fr. Siardus op de voet gevolgd door Fr. Directeur verdween. Laatst genoemde kwam even daarna terug en maakte door het gebruikelijke kruisteken een einde aan het bezoek hoewel de tijd daarvoor nog niet verstreken was. Op de gang groepten wij rondom Fr. Directeur samen en deze vertelde ons het ontstellende nieuws dat Duitse soldaten oprukten langs de Oyense weg en vorderden in de richting Begijnenstraat. Het jonge manvolk dreven ze voor zich uit, huizen werden in brand gestoken. Voorwaar geen opwekkend nieuws. Menige lip ging dan ook omlaag. En zelfs op het gelaat van onze oeroptimist verscheen een zorgelijke rimpel. Onmiddellijk werd er begonnen met het in orde brengen der kelders. Aan alles werd gedacht. De echte werkezels sjouwden af en aan, stompzinnig bekeken door met lamheid geslagen medebroeders. Eigenaardig dat zulk soort werk steeds op dezelfde schouders moet rusten.
Fr. Directeur had ondertussen met zachte hand de mensen uit de tuin gedreven die zich in hun angst verscholen hadden achter de ons toevertrouwde bomen en struiken. Uit voorzorg hadden ze over een lengte van 10 meter de glas—en prikkeldraadversperring van onze tuinmuur verwijderd, om bij eventueel gevaar vlug te kunnen handelen. Toen we de volgende morgen de bijzonderheden hoorden over deze ongehoorde brutale aanval der Duitsers, proestten we het uit van het lachen. Deze ontnuchteringsdouche verrichtte uitstekend werk. Hij bevrijdde onze communiteit van de sensatiekoorts, die vooral in grote instellingen zo verderfelijk kan werken.
Hier volgt dan het romantisch verhaal van de grootscheepse veldtocht der Duitsers naar Oss in de nacht van 26 op 27 september.
Een Duitse soldaat die de oorlog tot in de keel toe zat en de moed tot in zijn schoenen, had het plan opgevat zich over te geven en verwijderde zich daarvoor van zijn Duitse kameraden. Als schuilplaats had hij een Osse sloot gekozen aan het begin van de Oyensche weg. Had de stakker geweten dat hij zo'n opschudding zou veroorzaken in Oss, wellicht had hij een andere sloot gekozen. Wat er ook van zij: Oss had het voorrecht. Rustig vlijde zich de soldaat in het groene gras, legde zijn wapens terzijde en stak een sigaret op. Ziezo voor hem was de oorlog ten einde. Deze simpele Duitse soldaat groeide in de volksverbeelding aan tot 30 woeste SS-mannen die al moordend en plunderend de Osse straten binnendrongen. De sigaret en lucifer veranderde in een vlammenzee waar talloze huizen ten onder gingen. Enkele bange burgers die niet wisten wat te doen en in hun angst overlegden of ze wel of niet langs de gevaarlijke sloot zouden gaan veranderden in weerloze jongemannen die voortgedreven werden door barbaarse Duitse bajonetten.
Woensdag 27 september.
Het aantal Engelse tanks die de Osse gastvrijheid genieten vermeerderden met de dag. Waren er gisteren zestig, thans schrijven we tweehonderd. De hele morgen hielden ze zich onledig met het paffen op zwervende troepjesmoffen. A1 de toegangswegen zijn afgezet. Niemand kan de stad in—of uit. Onze buitenzuster bracht de volgende zeer korte berichten binnen, welke wij U geven zonder commentaar.
De Osse bezetting wordt vermeerderd net 500 polen, 40 zijn reeds gearriveerd. Twee wagens met leden van de Princes Irene brigade reden Oss binnen en vertrokken weer zeer spoedig. In Hees wordt hevig gevochten. Vele mensen vluchtten naar Oss. Tot zover onze buitenzuster.
Onze huisverslaggever vertelde dat weer een van alles berooid gezin zijn toevlucht heeft gevonden in onze school. De Osse radiodistributie zond deze middag een waarschuwing uit aan de Osse bevolking. "Het is gewenst", aldus de omroeper" dat ieder ernstig rekening houdt met, de noodzakelijkheid van een overhaaste vlucht". Hij raadde de mensen aan een pakje klaar te maken om paraat te zijn als het sein voor de aftocht gegeven worden. De helden van ons convent haalden met een smalend glimlachje hun schouders op en keken met hun heldeogen minachtend neer op die stumperige medebroeders, die aan de historische wenken van de omroeper gehoor gaven. Als merkwaardigheid kan ik U nog meedelen dat 80% van onze communiteit stapelgek waren, en uit verstandige voorzorg een pakje klaarmaakten. Het is hier de plaats en de tijd die dappere surrogaathelden in hun trots waaiende hemmetjes aan de kaak te stellen. De hovaardigheid speelden die arme tobbers parten. Heb medelijden me hen. Bovengenoemde waarschuwing was afgeroepen omdat de Duitsers zich ten N.W. van Oss hadden ingegraven. Zij beschoten nu onze stad met Hitlerbonbons. Verschillende huizen waren reeds vernield en steeds nieuwe granaten vlogen over de Osse daken. Een hopeloze paniek was het gevolg van deze Duitse traktatie. Drommen van vluchtelingen zochten een veilig heenkomen en trokken naar de omliggende dorpen. Degenen die zich deze weelde niet konden veroorloven vluchtten naar het Noordelijk gedeelte onzer stad om daar te vinden helpende handen en een hartelijk onthaal. Ook in ons huis werden verschillende gezinnen opgenomen. Fr. Directeur had geen bezwaar dat de Fraters deze nacht opbleven om de angst onder elkaar te verdelen. Zojuist komt onze buitenzuster binnen en deelt ons in een extra communiqué mede: Dat hij het op prijs stelt voor de lezer anoniem te blijven.
Dat hij op ons convent geen smet wil werpen en daarom bekend maakt niet tot de Osse gemeente te behoren. Dat in Heesch alle boerderijen zijn platgebrand. Dat een Osse vader met zijn kinderen zojuist door een granaat zijn gedood. Dat de eerste proclamatie van Hare Majesteit is aangeplakt en dat de oude democratische regeringsvorm weer wordt hersteld. Dat de B. B.C Osse officieel heeft genoemd een bevrijde stad. Tot zover de buitenzuster,
Het is altijd een prettig gevoel een unicum te zijn. Ook het Osse huis heeft het voorrecht een unicum genoemd te worden. Want er zal wel geen enkel Huis zijn in onze Congregatie, die als buurman heeft: gevangen N.S.B' ers. Er zal wel geen enkel tuin zijn in onze Congregatie die bemest wordt, door het puik van Musserts volgelingen. Geen enkel Huis dat een gerechtshof heeft waar Jan beweert dat zijn vrouw de schuld ervan is dat hij bij de N.S.B. is en waar Piet bij hoog en bij laag beweert dat hij net zo pro—Engels is als meneer zelf het bewijs wil hebben, hier dan: Heil Churchill Heil Moskou.
Donderdag 28 september.
Een zeer rustige dag vandaag. Veel fraters gaan de stad in om een kijkje te gaan nemen naar de verwoestingen. Een van onze medebroeders zag tank waar op stond; "Groeten uit Eindhoven, bij fraters alles goed".
Vrijdag 29 september.
Als je op het ogenblik een vreemdeling door ons Huis zou leiden en je gaf hen te raden wat voor een instelling dit eigenlijk wel was, dan zou hij u vertellen dat het een gesticht was voor ouden van dagen of misschien wel een filiaal van kleuterheil dat het eigenlijk een klooster was zou niet in zijn brein opkomen. Alle takken van liefdadigheid zijn vertegenwoordigd. En vandaag ontsproot weer een nieuwe loot aan de boom der menslievendheid en werd geplant in de vette aarde van het Instituut. Het Rode Kruis vestigde haar hoofdbureau in een van onze ruime zalen. Onze keuken is een verzameling van allerlei onkloosterlijke taferelen geworden. Daar staat aan de kachel fraterkok gezapig te sauwelen met een deftige dame over die ellendige capucijnen die maar niet gaar willen worden. Daar worden papflessen gevuld met een vaardigheid alsof het dagelijks werk was.
Zojuist komen enkele berichten binnen: Hevige gevechten in- en om Geffen. Onze scholen zitten thans propvol met vluchtelingen. Bij enkele N. S.B' ers werden geheime zenders in beslag genomen.
Zaterdag 30 september.
Vanmiddag trachtte een N.S.B. er te ontsnappen. Hij had daarvoor uitgekozen een wc- raampje. Voorwaar een vernuftige vinding. De tobber was reeds tot zijn middel er uit geworsteld en bengelde hulpeloos tussen hemel en aarde buitenlucht en wc-ruimte met als enig houvast een onschuldig raamdorpeltje. Plots ontdekte de wacht zijn prooi. Hij schoot, hij schoot nog eens en raak was ie. De scherpschutter was niet voor de poes. Na twee vergeefse pogingen wist hij een prachtschot te plaatsen in een van de armen van de vluchteling of hij op zijn benen gemikt heeft is niet bekend.
Zondag 1 october.
Catacombenstemming.....geen licht..........! Egyptes dikke duisternis bedekt ons.
Zondag 3 october.
Deze avond arriveerden in onze scholen, die inmiddels door de Osse vluchtelingen weer waren ontruimd. 200 evacués uit Groesbeek en Elst. In mijn hoedanigheid van verslaggever rende ik er op een drafje heen, het journalistenleventje is nu eenmaal geen lolletje, maar heel spoedig werden mijn literaire plannen weggevaagd door meer edele gevoelens en stortte ik mijzelf in de maalstroom der liefdadigheid. Dat is de reden waarom het hieronder volgend relaas een weinig verward zal aandoen. Bij mijn ren naar de school was ik op de voet gevolgd door enige andere medebroeders. Fr. Directeur en Fr. Antoni waren reeds aanwezig.
Fr. Richarius snelde van klas tot klas met een rapheid die men op zulk een leeftijd niet meer zou verwachten. Het gezicht van deze dappere helpende frater spoorden ons aan eveneens de handen uit de mouwen te steken. 0f zulk een voornemen zich op het gelaat afspiegelt weet ik niet, maar een feit is dat de mensen ons als het ware bestormden. Allerlei vragen klonken in de halfduistere gang. Je wist gewoon niet wie iets vroeg, maar dat hinderde niet. Er werd geholpen en dat was het voornaamste. Zeg Pater heb je niet wat warm water voor me? Ja, zeker juffrouw! Al weg was je om even later met een dampende kan water te komen aandragen. Een jong moedertje klampt je vast en vraagt met een lichte weifeling in haar stem of de Eerwaarde misschien deze papfles even kan vullen. "Oh ja zeker hoor!" En weg ben je weer. Gelukkig kwamen er steeds meer fraters helpen. Het was een lopen en rennen van huis tot huis. Ons medelijden met die arme tobbers was zo groot dat niets meer veilig was voor onze liefdadige handen. Ook het Rode Kruis-personeel liet zich van de beste kant zien. Het was een helpende bende zonder enige organisatie. Voorwaar geen hotel bediening, maar het ging van harte en dat, is meer waard dan een kelnerpak en een witte lap over je schouder.
Donderdag 5 october.
Er was eens een frater............
Ha, hoorde ik sommigen al zeggen: dat lijkt wel een sprookje. Neen beste lezer, 't is helaas bittere waarheid. Er was eens een frater die in één week zevenmaal ging wandelen. Is 't niet hemeltergend? Nog vreselijker is 't dat ik me juist tot hem moest wenden om als enige ooggetuige een verslag te geven van de gebeurtenissen van deze, middag
Mijnheer aan U het woord.
Beste lezer. Zoals U dus reeds weet maakte ik mij in de namiddag gereed voor mijn zevende wandeling. Ik had een goed gezel gevonden en met grote spoed haasten wij ons door de bedorven wereld. 't Doel van onze tocht was 'n korte bespreking op 't Bureau voor Buitenlandse reizen. We werden er hartelijk' ontvangen en al heel spoedig konden we goede resultaten boeken. Mijnheer zou zijn uiterste best doen enz. enz. "Ik zal U even uitlaten!"
"Dank u mijn.....! Ik kon het woord niet meer uitstoten. 't Zat vast in mijn keel. We schudden, beefden. Deuren vlogen open, ramen rinkelden. De achtenswaardige heer zette zijn achtenswaardigheid aan kant en gilde als een speenvarken. Mammie, kinderen..... kelder bommen. . . . . 't Ging alles in een razend tempo. Ik zag een dame een trap "afspolderen" kinderen buitelden omlaag en tenslotte verdween de heer voor buitenlandse reizen in die afgrond zo donker daaronder, op de voet gevolgd door twee lijkwitte Eerwaarde 's. Vijf minuten later staan we weer op de keien met knikkende knieën en 'n hevig verlangen in ons hartje naar ons Instituut. We snellen naar huis. Even moeten we nog schuilen. Dan is de rust weergekeerd.
Duitse vliegtuigen hadden bommen geworpen op de fabrieken van Zwanenburg en Hartog. Onze huiscorrespondent deelde mij mede dat alle medebroeders erg geschrokken waren. Eén frater was over zijn zenuwen heen en stond met 'n kin vol scheerzeep als 'n geweldig vraagteken op de binnenplaats.
Zaterdag 7 october.
Steeds meer evacués stromen onze stad binnen. Thans bevinden zich 1750 vreemdelingen in Oss. Alle scholen liggen propvol.
Dinsdag 10 october
Een kind vertelt:
Toen we lekker lagen te slapen hoorde ik ineens fuuut.... boem! Toen zei vader met 'n boze stem: Eruit..........granaten. Toen zijn we er allemaal uitgegaan en toen liepen we heel hard naar de kelder. Die kelder is van de fraters, maar we mochten er toch lekker in. Toen zei "t opeens weer fuuut… boem! "Dat is de tweede granaat", zei vader. Er waren toch zoveel fraters in de kelder, maar 't was net of het geen fraters waren, want ze hadden geen boord aan. Ik denk dat de fraters zonder boord naar bed gaan. Het was fijn in de kelder. Ik lag zo maar op de aardappelen. De fraterkok die zei: "Dat mag niet dan worden de aardappelen blauw". Toen kwam er weer een fuut.....boem! "Dat is de derde granaat", zei vader. Moeder was heel stil, ze wist zeker niet wat ze zeggen moest tegen al die fraters. Eén frater vertelde van Puk en Muk en toen kwam er heel veel fuut..... boem, en toen niets meer. Tot zover dit schitterend kinderrelaas.
Hoe ontroerend simpel kan 'n kind zijn indrukjes weergeven. Jammer dat ik met mijn doodnuchter proza dit aantrekkelijk kinderverslagje moet verbreken. Oss kreeg deze nacht een stelletje granaten te slikken. Bijna alle fraters hadden bescherming gezocht in de grote kelder onder het Patronaat. Het was een heerlijk gezicht, de dodelijk verschrokken medebroeders bezig te zien met het opmonteren van neerslachtige oudjes en ontstelde kinderen. Werkelijk een reuze camouflage om eigen angstcomplexen aan de plaagzuchtige kritiek van onverschrokken medebroeders te onttrekken.
Vrijdag 13 October.
Na het lezen van het hieronder volgend dagverslagje, zal misschien menig lezer uit de grond van zijn hart verzuchten: Nee, dat is fantasie dat maak je mij j niet wijs. 0f minder parlementair: Vent, je liegt.
Geachte lezer. Al wat ik thans hier neerschrijf, komt rechtstreeks uit een dagboek van een medebroeder, die zeer betrouwbaar is in het weergeven van zijn indrukken. Uit kiesheid mag ik U zijn naam niet noemen. Er wordt hier dus niet overdreven, U hoort de klare waarheid,
Verschillende leden van ons convent hadden reeds de reuze tocht gemaakt naar het Engelse vliegveld Keent. Ook in mij voer deze morgen de onweerstaanbare drang naar vliegtuigen en R.A.F. piloten, naar stijgen en dalen.
Het avonturisme kriebelde in mijn aderen, en ik ging. Drie andere medebroeders gingen mee. Wegens oorlogsomstandigheden hadden wij ons in groepjes gesplitst en gingen dus twee aan twee. 't Edele tweetal dat voor ons uitging, werd in Berghem door de O.D. opgevangen en aan een kort verhoor onderworpen. Dit had tot doel om na te gaan om de twee bovengemelde fraters wel echte waren. Uit hun zedige en minzame antwoorden kwam echter al spoedig onomstotelijk vast te staan dat ze vreemd waren aan al wat naar wereldse dingen zweemde. Ze herkregen de vrijheid en vol moed togen ze weer op pad. Vervelend toch dat juist op deze dag twee Duitse spionnen ronddoolden in onze achtenswaardige kledij. "t Vliegveld Keent was voor vlieglustigen een waar Paradijs. Onophoudelijk donderden de vliegtuigen uit de lucht en streken sierlijk neer om even later weer op te stijgen.
"t Was een uniek gezicht. Een van onze medereiziger haalde z'n kijker tevoorschijn en stond zo intens te genieten van 't machtige schouwspel dat hij als uit een diepe slaap ontwaakte toen 'n soldaat hem minzaam op de schouder tikte en hem verzocht in te stappen. Beide fraters werden gevankelijk weggevoerd en na 'n plezant ritje over de groene weide afgezet in 'n heuse tent. Wie zou het ooit hebben durven denken twee fraters ven Tilburg in 'n Engelse tent, en wel als twee zeer verdachte individuen. Alle aandacht van de officieren concentreerde zich op de kijker van het Instituut. De dienstdoende officier stelde vast: Er werden foto's gemaakt. De verdachten niet goed op de hoogte met de Engelse taal en costuimen stonden voor een moeilijk geval, Door de minzaamste gesticulaties trachtten zij de indruk te wekken van in grote mate van betrouwbaarheid en van een buitengewone sympathie voor de Engelsen. De Tommies schenen dit niet te willen begrijpen en voerden hen nogmaals naar de tent van hun commandant. Weer begon het spel van het zwaaien met de handjes en het stampen met de voetjes. En deze keer met het resultaat: U bent vrij. Ongeveer een uur had het oponthoud geduurd. Op hun terugweg werden ze nog eens aangehouden en moesten hun papieren laten zien. Het meest ongelooflijke van deze geschiedenis is dat de twee spionnen hartelijk gelachen hadden in de Engelse tent. Zij verzekerden ons herhaalde malen dat het een genoeglijk onderhoudje was geweest. Dit laatste neme men niet "Cun grano salis" maar "cum multis granis salis".
Zondagochtend half vijf 15 october.
Een Duitse geschutsopstelling was onze trouwe wekker Fr. Ansfridus deze morgen te vlug af en wist reeds het grootste gedeelte van onze communiteit om half vijf op haar achterste benen te trommelen. Voor een trouw relaas van dit Duitse reveille neem ik u den lezer mee naar een geïmproviseerde slaapgelegenheid in ons Huis. Zzzzzzzjjjjjjjjjjieieieiei. . . .boem. Een witte borstrok vliegt recht met een verwarde bos haren er boven uit. "Er uit .......granaten!" Het antwoord volgt van onder een drietal wollen dekens zeer gedempt: Je droomt kerel. Wacht er nog een af, dan kunnen we nog zien. In de verte rolt een schot. Daar komt ie .....waarschuwde de witte borstrok. Een akelige fluittoon scheert over het dak, gevolgd door een geweldige explosie. De stem onder de dekens nu niet meer gedempt..... Ik geloof het. ... granaten.... er uit. . . Daar staan ze. . 'n bibberend trio, te beven en te trillen over al hun arme ledemaatjes. Haastig worden de kleren aangetrokken en met een vaartje van een vallende Messerschmidt rennen de stakkers de trap af. Een O.D. man weet een roekeloze nog juist bij de arm te grijpen. Wij drukken ons tegen de muur. Een geweldige knal, Dan wagen wij de overtocht naar de kelder (ter verduidelijking voegt de redactie hier aan toe, dat de fraters om in de kelder te kunnen komen de tuin moeten oversteken.
Zaterdag 21 october.
Geweldige troepentransporten. De hele dag ratelen auto's en tanks voorbij, kanonnen van allerlei kaliber richtten hun lopen naar Den Bosch. Men fluistert dat de aanval op Den Bosch gaat beginnen.
Maandag 23 october.
Honderden krijgsgevangenen zien binnenkomen. Honderd Duitsers in bedwang gehouden door één mitrailleur. Wie had dat kunnen dromen. Hopeloze drukte in Oss. Oversteken gaat onmogelijk. Blijf op het trottoir waarop je bent. Leve het Vaderland. Aanval op Den Bosch begonnen. Dit was een uittreksel uit het dagboek van een enthousiast jongeling. Aan een ander dagboek ontvang ik de volgende korte gegevens.
Dinsdag 24 october.
20 confraters uit Rosmalen met 75 jongens en hun Rector zochten hun toevlucht tussen de veilige muren van het Instituut. Hun eigen Huis langs de Bosscheweg was niet meer bewoonbaar. Fr. Dositheo maakte een uitstekend verslag over de spannende dagen die het Boxtelse convent daar heeft meegemaakt onder de titel: "Spannende dagen te Nuland".
Zaterdag 28 october.
Een jongen uit Nuland Jan Koopman, toevertrouwd aan de zorgen der Boxtelse communiteit werd door een 0.D. man bij vergissing in het hoofd geschoten. Onmiddellijk vervoerde men hem naar het ziekenhuis waar de revolverkogel veer werd verwijderd.
Vrijdag 10 november.
Duitse bom in Oss. Veel glasschade, geen persoonlijke ongelukken.
Dinsdag 14 november.
Een gedeelte der Nulands communiteit naar Boxtel vertrokken. Fr. Directeur Respicius dankt in Hitlertermen.
Vrijdag 17 november.
Alle Groesbeekse evacués vertrokken met bestemming voor Tilburg. Bij aankomst geen plaats en doorgestuurd naar Oirschot. Bij afscheid liep Fr. Richarius als een troostende engel van auto naar auto. Hartroerende scenes speelden zich af. Dit is met geen pen te beschrijven. Hier moet men het hart laten spreken. De eerste Tommies arriveren in onze school en een van onze fraters leert het woordje drawing-pin.
Vrijdag en zaterdag 24-25 november.
Een Duitse granaatwerper richtte zijn dodelijke mond op 0ss en liet zijn vuile vieze adem waaien over de slapende stad Oss. Ongeveer half een middernacht vloog het hele Instituut op van hun kribben en bedden en rende andermaal naar de begane grond. Weer vielen Duitse granaten in onze stad. De kelder raakte al voller en voller. Bevend en rillerig stonden we in groepjes bij elkaar. De explosies waren keihard. De fluittoon scherp..... om van te griezelen. " Ze komen dichter bij merkte een wasbleke jongeling op". Een geweldige explosie volgde. Duidelijk hoorde je het instorten van muren en rinkelen van glas. Vijf minuten later ging langzaam de kelderdeur open en twee Engelse officieren staken hun hoofd naar binnen. Met een vrolijke lach op hun Engelse facie vertelden ze ons dat het schoolbord van de Hoofdfrater door een granaat was getroffen. Enkelen van onze dapperen renden de kelder uit om even een kijkje te nemen en kwamen terug met het ontstellende bericht dat één klas totaal tegen de vlakte lag; de tweede was zwaar beschadigd en een derde en vierde ontzet. Als opmonterende bijzonderheid deelden ze ons nog mee dat vroeger in de school deuren en ramen geweest waren. Frater Portier stond intussen voor een zwaar karwei. De hele Krakenburg was door een Rode Kruis post onder leiding van Dr. Stoltz van het veld opgepikt en moest in ons Huis worden ondergebracht. Het was een gesjouw van de andere wereld. Verschillende dagen en nachten duurden de Duitse tractaties voort. De nog overgebleven Fraters van Nuland namen met hun jongens de vlucht en vertrokken op 30 November in de vroege morgenuren naar Boxtel. Bijna al de bewoners van het Instituut namen hun bed op en gingen wandelen. Ieder koos voor zich het veiligste plekje uit. Tal van medebroeders sliepen in de kelder. Anderen legden hun moede hoofd te rusten in de recreatiezaal.
Eentje trachtte te slapen in de mantelkamer. Weer een ander sloeg zijn tenten op in de scheersalon. Anderen in de refter, weer anderen in de gang bij de trap. Eéntje zelfs plantte zijn bedje onder het biljart om toch maar zeker te zijn tegen invallend puin. De moffen zorgden wel dat de gedane moeiten niet tevergeefs waren. Regelmatig stuurden ze hun verrassingen naar de stad Oss (27 en 28 Nov. ..... 18-19-20-21 Dec.
Vanaf 16 t/m 31 Dec, veel vliegende bommen over Oss
Dit is dan het verhaal der gebeurtenissen die in Oss plaatsvonden rondom de dagen der bevrijding.
--------------------------------------------------------De schrijver als ik deze weidse naam mag gebruiken, heeft ze zo getrouw weergegeven en alles vermeden wat ook maar enigszins naar overdrijving zweemde. De vorm waarin ik U deze feitjes presenteerde was fantasie, zodat aanhalingen uit dagboeken, getuigenissen van correspondenten moeten beschouwd worden, voor wat de vorm betreft als kinderen van mijn armzalig brein.
Fr. M. Helenus van Bavel.
Historie
Op 4 april 1883 kwamen de fraters van Tilburg naar Oss, met als opdracht het bijzonder onderwijs op zich te nemen. De fraters betrokken een pand in de Begijnenstraat en begonnen daar met het onderwijs in zes lokalen. In de loop van de tijd voldeed het gebouw niet meer en het kerkbestuur besloot een nieuwe school te bouwen. Voor ƒ 3.428,— werd aan de Krakenburg een terrein gekocht dat ruimte moest bieden aan een 13-klassige school en een tuin voor de fraters. In 1907 werd met de bouw begonnen en in mei 1908 kon de school in gebruik worden genomen. In dat jaar waren de fraters van Tilburg precies 25 jaar in Oss. Na rijp beraad werd besloten de jongensschool in tweeën te splitsen. Ook op aandrang van de ouders werd de school verdeeld in een boeren- en een burgerschool, respectievelijk de A- en de B-school. Het kerkbestuur vond deze splitsing ten goede komen aan het onderwijs en leverde bovendien financieel voordeel op. Dit heeft voortbestaan tot 1964. Toen werden de A- en B-school volledig geïntegreerd onder de naam Sint-Nicolaas-school.
De Tweede Wereldoorlog.
Eind augustus 1944 werden school-A, school-B, internaat en kostschool door de Duitsers gevorderd. 300 infanteristen, een aantal officieren en 100 soldaten van het Rode Kruis namen hun intrek. 18 september werden ze opgevolgd door krijgsgevangenen uit Turkestan. De bevrijding van Oss op 19 september 1944 bracht nieuwe problemen: eerst vele vluchtelingen en evacués, daarnaast honderden verdachte personen; verder ook Engelse soldaten. Op 28 november werd school B – en daarmee ook de Mulo-afdeling - zwaar getroffen door Duitse granaten. In maart 1945 werd het onderwijs provisorisch hervat: in allerlei noodlokalen in de stad en in het internaat. Pas begin 1946 waren alle scholen weer in bedrijf.
Frater M. Odulphus schrijft aan zijn broer over de beschietingen op school in Oss
Maak jouw eigen website met JouwWeb