Gezinsbladen 9, 10 en  11 Van Bavel

Louis en Betsie Broekhovenseweg Tilburg


Voordat ik over de familie van Arnoldus van Bavel begin, eerst nog een korte inleiding over zijn vader en mijn betovergrootvader Johannes van Bavel. Hierna volgt de gezinssamenstelling van deze Johannes en vervolgens ga ik u uitgebreid informeren over de familie Arnoldus van Bavel met interessante verhalen, inclusief verwijzingen naar een aantal pagina's verder in deze website.

Johannes van Bavel (*02-02-1829 +10-03-1908, 79 jaar oud) is na zijn huwelijk, d.d. 21-08-1851, met Elisabeth Horsten (*07-03-1825 +26-02-1886, 60 jaar oud) in Tilburg gaan wonen, en daarmee heeft deze familietak zich definitief in Tilburg gevestigd. Zoals u weet komt familie Van Bavel oorspronkelijk uit Breda. We zien ook een vertakking die zich in het verleden in Oosterhout hebben gevestigd, zoals een vertakking richting Bavel, Riel en Goirle.

Johannes was volgens het militieregister 1.63 lang, ovaal aangezicht, lang voorhoofd, ogen grijs, kin rond, haar bruin en wenkbrauwen donker. 

Betovergrootvader Johannes 02-02-1829

 

Johannes van Bavel (gezinsblad 8) en Elisabeth Horsten hadden vijf zonen en drie dochters:

  1. Arnoldus 09-10-1850 (gezinsblad 9)
  2. Leonardus 20-08-1852 (gezinsblad 9)
  3. Johannes 11-06-1858 (gezinsblad 9)

De andere twee zonen met de naam Wilhelmus zijn binnen het jaar overleden:

  4. Wilhelmus Hubertus *07-01-1855 +01-12-1855

  5. Wilhelmus Johannes *28-11-1856 +02-04-1857

Drie dochters zijn:

  6. Maria Wilhelmina Huberta  *08-09-1860 +03-08-1892, zie pagina 'Dienstbode in 19e eeuw'.

  7. Martina Jacoba  *19-07-1863 +03-07-1889, zie pagina 'Mutsenwaster in 19e eeuw'.

  8. Johanna Catharina *13-08-1865 +07-05-1899, zie pagina 'Naaister in 19e eeuw'.

Hierboven ziet u een foto van mijn betovergrootvader, hieronder een foto van mijn overgrootvader. Naast hem een foto van een broer van mijn overgrootvader: broer Leonardus. Helaas heb ik (nog) geen foto van de andere broer, Arnoldus. 

 

Leonardus

Johannes

Alles is terug te vinden in de pagina' Genealogie Van Bavel', In de pagina 'Mama, mag ik even met je praten', daarin lees je het e.e.a. over de familietak Johannes van Bavel. Op de pagina 'Herberg Den Rooden Haan, Wilhelminapark', wordt de familietak Leonardus besproken.

Ik ben met mijn vrouw en kinderen een paar keer op bezoek geweest bij Aloysius van Bavel. Hij is de kleinzoon van Arnoldus en in hetzelfde jaar geboren als mijn moeder. Hij gaf in het gesprek aan dat hij vroeger een oogje had op mijn moeder, hij vond ze knap. Ik vermoed dat het voor wat betreft de bloedlijn geen problemen had gegeven, en zo'n vader had ik wel willen hebben. Hij vertelde ook over zijn opa met een grote lach op zijn gezicht. 'Het was een moetje*', zei hij. Een moetje is een eufemisme voor een huwelijk dat gesloten wordt wegens een ongeplande zwangerschap. 9 oktober 1850 is Arnoldus geboren, zijn vader en moeder trouwden in augustus het jaar daarop. 

In onderstaande akte staat het volgende in de zijlijn opgeschreven:

"Het onecht kind in nevenstaande Akte Voornemende onder de voornamen van Arnoldus Hubertus (*09-10-1850), is door Johannes van Bavel en Elisabeth Horsten bij de voltrekking van hun huwelijk te Tilburg den eenentwintigsten augustus achttienhondereenenvijftig voor het hunner erkend.

*Dit feit is een overtreding van het zevende gebod 'Gij zult niet echtbreken'. De straf was in die tijd genadeloos: het jonge paar wordt voor in de kerk gezet, hun namen werden afgelezen en vervolgens moesten ze in het openbaar schuld bekennen. Eerder kon er niet worden getrouwd.


Arnoldus Hubertus van Bavel

Geboorteakte 1850

Huwelijksakte 1875

Overlijdensakte 1928


De broers zijn overleden aan:

  • Arnoldus Hubertus van Bavel: apoplexie cerebri, ofwel bloeduitstorting in de hersenen ofwel beroerte.
  • Leonardus van Bavel: pneumonie ofwel longontsteking.

 


Bidprentjes 


Gezinsblad 11 Van Bavel

Aloysius Michael Maria van Bavel

 

Ik begin het verhaal met Aloysius. Vervolgens wordt zijn vader Wilhelmus en ook zijn opa Arnoldus aangetipt. Wie is Aloysius?

Roepnaam is Louis

Gehuwd met

Elisabeth Grootswagers op 6 april 1948.

Roepnaam Betsie

 


Louis, echtgenoot, vader en opa was een gezellig mens en gastvrij. Samen met mijn vrouw Resie en de kinderen, zijn wij door hem en zijn vrouw Betsie op de Broekhovenseweg zeer vriendelijk ontvangen. Ik kreeg alle informatie voor mijn genealogisch onderzoek. Het is dan ook jammer dat zij de resultaten nu verwerkt in een heuse website niet meer kunnen terugzien.

Zijn gezin kwam op de eerste plaats.

Zijn grote hobby was handboogschieten dat hij dan ook meer dan 40 jaren met veel plezier heeft gedaan. Op den duur vergde het teveel inspanning zodat hij zijn hobby heeft moeten laten varen.

Om gezondheidsredenen is hij voortijdig gestopt met werken. Zijn beroep was meubelmaker, timmerman, productiebaas.

Vanaf dat moment heeft hij samen met zijn vrouw nog kunnen genieten van de vrije tijd. Hij was geen echte vakantieganger, maar genoot wel van de uitstapjes met familie en vrienden. Ook zijn kleindochters Mignon en Sharon droeg hij een warm hart toe, en zij waren stapelgek op hem. Wat was hij trots op zijn stamhouder Roy, waar hij helaas maar korte tijd van heeft mogen genieten. Ongeveer 9 maanden voor zijn dood veranderde zijn leven drastisch. Hij bleek te lijden aan een ongeneeslijke ziekte. Op bewonderenswaardige manier heeft hij het onvermijdelijke geaccepteerd. De meeste moeite had hij met het achterlaten van zijn vrouw en naaste familieleden. Ook had hij zijn kleinkinderen nog graag zien opgroeien.

 



Gezinsblad 9 Van Bavel

Arnoldus Hubertus van Bavel

 

Arnoldus Hubertus van Bavel werd geboren op 9 oktober 1850 in Tilburg, Noord-Brabant als zoon van Johannes van Bavel en Elisabeth Horsten. Hij is overleden op 10 juni 1928 op 77-jarige leeftijd in Tilburg, Noord-Brabant.
 

 

 



Gezinsblad 10 Van Bavel (kind van Arnoldus)

Joannes Josephus van Bavel

 

* 2 maart 1875 † 6 december 1957, 82 jaar g/m M. E. van den Abeelen

Een woning in de stijl van de Amsterdamse school

Boerhavestraat 81-79

Nr. 79 en 81 zijn in 1928 gebouwd in opdracht van resp. Mej. A. Schultz en de bankwerker Joannes Josephus van Bavel. Architect A. van Gool uit Goirle heeft er in de stijl van de Amsterdamse school een fraai ontwerp van gemaakt, met voor iedere woning een topgevel met daarin in baksteen weer het beeld van een smallere topgevel. De ramen hebben nog de oorspronkelijke indeling maar verschillen van kleur per woning.

Persoonlijke gegevens Joannes Josephus van Bavel 

Persoonlijke gegevens Maria Elisabeth Bavel, van (geboren Abeelen, van den), geboren in 1877 in TilburgMaria trouwde met Joannes Josephus van Bavel. Maria is overleden in 1963, op 86-jarige leeftijd. 

Zij hadden een zoon: Arnoldus Josephus van Bavel 19-03-1902* + 1990** en hij was gehuwd met Maria Aldegonda Theodora Horbach *23-12-1907 Venlo.  

* aangifte 20 mrt 1902 akte 363. Getuigen: Joannes Josephus van Bavel, 27, smid /  Johannes     van Hees / Johannes Norbertus Janssen

** Beroep: 12 april 1915, Baarle-Nassau bij de broeders Christelijke scholen bev.reg. Inv. nr. 1577 1910-1920 Deel 32 Lijnsheike - Moerzijstraat.

Hij is overleden op 8 april 1990 in Weert, Limburg, Nederland, hij was toen 88 jaar oud

 


Gezinsblad 11 Van Bavel

Arnoldus Josephus van Bavel *

19-03-1902 +08-04-1990

Notities over Arnoldus Josephus van Bavel:

Baarle-Nassau Inv. nr. 34 Bevolkingsregisters (gezinskaarten) 1925-1939 deel 2 L-Z, Arnoldus Josephus van Bavel, wonende in Normaalschool St.-J.B. de La Salle, aldaar ingeschreven op 21 jan 1916, vertrekt op 6 sept 1926 naar Heemstede en keert terug op 15 aug 1930 terug en vertrekt dan 6 jaar later, 19 aug 1936 naar Bennebroek.


Gezinsblad 10 Van Bavel

Wilhelmus Adrianus van Bavel (kind van Arnoldus)

Wilhelmus Adrianus van Bavel

*15-07-1877 † 02-09- 1962 85 jaar

Petronella Maria van Iersel 

* 17-04-1887 + 13-09-1943, 56 jaar

Wilhelmus Adrianus van Bavel  *15-07-1877 +02-09-1962

Burgerlijke stand

Overlijden Wilhelmus van Bavel

Nieuwe Tilburgsche Courant 08-09-1962

Nieuwsblad van het Zuiden 14-09-1943


De familie W.A. van Bavel heeft gewoond in 1920 en 1921 in de Paduastraat 26 Tilburg en later in de Hoefstraat 263 Tilburg.

Paduastraat jaren twintig vorige eeuw

Hoefstraat 263 Tilburg anno 2023


Gezinsblad 11 Van Bavel (kinderen van Wilhelmus Adrianus)

 

Uit dit huwelijk:

1. Arnoldus Bernardus Wilhelmus, frater Pancratus, geboren te Tilburg op 19 december 1914 (rk), overleden in mei 1994. Hij ging 29-08-1927, als 13-jarige naar de toenmalige kweekschool in Goirle. Zie hieronder: 'Iedereen heeft behoefte aan een beetje warmte'.

2. Bernardus, geboren in het jaar 1915, overleden in het jaar 1915.

3. Josepha Mathilda Cornelia, geboren te Tilburg op 30 januari 1917. Zij was gehuwd met Josephus Cornelius Mateijsen, geboren te Tilburg op 27 februari 1917, overleden aldaar op 3 december 1976. Zie hieronder 'Sefi'.

4. Aloysius Michael Maria, geboren te Tilburg op 26 mei 1918. Getrouwd met Elisabeth (Betsie) Grootswagers. Hij ging 03-09-1931, als 13-jarige, naar de toenmalige kweekschool in Goirle.

5. Mathilda Petronella Maria, geboren te Tilburg op 5 oktober 1919. Getrouwd met Johannes Petrus Wilhelmus van Soest. Zie hieronder.

6. Cornelia Elisabeth Mathilda, geboren te Tilburg op 2 april 1921.

7. Anna Adriana Cornelia, geboren te Tilburg op 15 juli 1922.

8. Wilhelmus Bernardus Arnoldus Nicolaas, geboren te Tilburg op 7 februari 1924. Zie hieronder 'Een bouwer aan de maatschappij'.

9. Adrianus Bernadinus Alphonsius Maria, geboren te Tilburg op 7 februari 1926, overleden 29-06-1929.

10. Johannes Adrianus, geboren te Tilburg op 26 juli 1928. Zie hieronder 'Herinneringen van Jan Soldaat'.

 


Arnoldus (Nout) Bernardus Wilhelmus frater Pancratus


Gezinsblad 11 Van Bavel

Arnoldus (Nout) Bernardus Wilhelmus van Bavel (frater Pancratus)

"Iedereen heeft behoefte aan een beetje warmte, een beetje waardering"

 

Hij werd geboren te Tilburg, 19 december 1914 en trad in het noviciaat van de Fraters van Tilburg op 8 december 1932. Hij legde zijn eeuwige geloften af op 15 augustus 1937. Hij overleed te Tilburg op 26 juni 1994, door Christus gesterkt in de ziekenzalving. Vanuit Goirle is hij begraven bij zijn medebroeders op het kerkhof van de Fraters bij "Huize Steenwijk" te Vught.

In Frater Pancratus is een plichtsgetrouwe medebroeder verloren gegaan. Hij was stipt in het naleven van de kloosterlijke gebedspraktijken. Hij was zeer gevoelig voor kleine attenties en had veel belangstelling voor zijn familie en kennissen.

"Iedereen heeft behoefte aan een beetje warmte, een beetje waardering", zo luidde een spreuk op zijn kamer. Frater Pancratus was een kindervriend. Hij hield van kinderen en vertoefde graag onder hen. Ondanks het vorderen der jaren bleef hij zijn oud-leerlingen van de laatste school jaren volgen in hun lief en leed, wat zeer gewaardeerd werd.

Zijn familie was bij Frater Pancratus alles. Nooit vergat hij verjaardagen of gebeurtenissen. Hij heeft voor het diamanten bruidspaar van Frans en Jana van Wuytswinkel van Bavel een hele mooie tekening gemaakt. (zie foto)

Veel heeft hij geleden met het plotseling heengaan van zijn zus Annie en zijn broer Louis.

Zijn vakanties bracht hij graag door in Vallendar. Hij had daar vele vrienden en bekenden.

Frater Pancratus behaalde diverse akten voor handenarbeid, tekenen, schoonschrijven en jeugdleiding, maar zijn bescheidenheid en perfectionisme belemmerde hem dit in brede kring waar te maken. Op verjaardagen en bij festiviteiten kwam dit wél tot uiting.

Frater Pancratus had graag in Goirle willen blijven wonen. Op 18 augustus zou hij 25 jaar in Goirle zijn geweest. Deze wens is niet in vervulling mogen gaan.

Na een lange lijdensweg, begeleid door Dokter Lardenoye is hij in alle rust naar zijn Vader in de hemel teruggekeerd.

"Vriendschap en liefde bloeien waar mensen mild zijn voor elkaar"

 


Gezinsblad 11 Van Bavel

Josepha Mathilda Cornelia "Sefi" van Bavel 

 

Persoonlijke gegevens Josepha Mathilda Cornelia "Sefi" van Bavel 

 


Gezinsblad 11 Van Bavel

Mathilda Petronella Maria van Bavel

Persoonlijke gegevens Mathilda Petronella Maria van Bavel *05-10-1919 +16-02-2013, 93 jaar oud

 

 


Wilhelmus Bernardus Arnoldus Nicolaas, geboren te Tilburg op 7 februari 1924


Gezinsblad 11 Van Bavel

Wilhelmus Bernardus Arnoldus Nicolaas van Bavel

Over het werkzame leven van Wim van Bavel (*07-02-1924 +12-08-2011)

Geschreven door Joep Eijkens

Wim van Bavel, timmerman, oud-voorzitter

Bouw- en Houtbond en voormalig Raads- en Statenlid woont met zijn vrouw Riki in de Paus Adriaanstraat. Hun huis staat in de schaduw van het verzorgingscentrum St.-Antonius dat grenst aan de gelijknamige kerk aan de Hoefstraat waar hij gedoopt werd en zijn eerste communie deed. Het is een bescheiden huis zoals er zoveel staan in oudere Tilburgse wijken. Van Bavel is geboren op 7 februari 1924 in de Hoefstraat. Zijn vader Willem werkte bij de PTT en was postbesteller. Een vaste baan bij een overheidsbedrijf maar met een laag loon. Zijn vader wil dan ook niet dat Wim bij de PTT gaat werken. Wim gaat naar de St.-Joseph School in de parochie en daarna naar de ambachtsschool (timmeropleiding). Zijn eerste baantje krijgt hij bij timmerbedrijf De Rooij. Hij volgt tegelijk de avondschool. Dat valt hem lang niet mee na een dag werken. Moeder Petronella van lersel werd Pietje genoemd. Wim was achtste van de tien kinderen, van wie er twee stierven voor hun vierde levensjaar.

Eigenlijk had ik als postbesteller in de voetsporen van pa willen treden maar die zei: "Als ge dat doet, breek ik allebei oew benen." Dus ik dacht: "Dat moeten we dan maar niet doen." Hij pakt opeens een programmaboekje van het ouderenwerk Hoefstraat/Groeseind dat nog niet zo lang geleden 20 jaar bestond. Zelf was hij toen nog voorzitter van de projectraad Noord-Oost van de Stichting Bejaardenwerk Tilburg. Hij wijst op de titel van een studieochtend: "Van volgzaamheid tot inspraak naar meebeslissen." Dat thema heb ik zelf aangedragen. Al moet ik wel zeggen: van dat meebeslissen is niets gekomen." Dat laatste klinkt niet cynisch maar teleurgesteld.

Oorlog

De ambachtsschool: twee jaar dagschool en drie jaar avondschool. "Dat was krap aan, om

half zes kwamde terug van het werk en om zeven uur begon het." Zijn eerste baantje was bij timmerbedrijf De Rooij in de Minckelersstraat. Hij werkte er nog maar amper drie maanden of de oorlog brak uit. "En omdat De Rooij toen niet meer durfde te werken, ben ik naar Harrie Horsten gegaan in de Lange Schijfstraat. Daar kreeg ik ook een tientje per week, twee gulden meer als bij De Rooij, dus dat was al een lotsverbetering. Maar ja, het was nogal dun, want je had toen nog de 48-urige werkweek." Hij is de oorlog redelijk goed doorgekomen. Werkte bij Horsten, dook af en toe onder en wist steeds de dans van een razzia te ontspringen. Op die ene keer na, dat hiij een dag lang gedwongen werd om gestolen gasmaskers, helmen en andere bezittingen van de Wehrmacht te sorteren. "Horsten hield die ene dag het loon in. Hadde maar gehaaider moeten zijn, vond hij. Ja, zo ging dat toen, hè."

Tafelhuur

Rond 1947 kreeg Van Bavel op staande voet ontslag bij Horsten toen hij weigerde dakpannen te verdekken. "Onze pa zei: 'Gooi nou niet oew oude schoenen weg.' Maar er was toen werk volop, want alles werd weer opgebouwd,hè." Hij kon inderdaad direct weer aan de slag bij aannemer De Beer aan de Ringbaan-Noord. Een jaar eerder was Van Bavel al lid geworden van de Tilburgse afdeling van de Bouwvakarbeidersbond St.-Joseph van de KAB. Een directe aanleiding kan hij zich niet herinneren. "Maar ik was nog maar een paar weken lid, of de bond merkte dat ik 3 cent te weinig beurde bij Horsten. Die vakbondsbestuurder zette door. Voor mij had het niet gehoeven, want ik gaf al mijn geld aan mijn zuster die na de dood van ons moeder de huishouding deed. Nou, uiteindelijk kreeg ik dan vijftien gulden van Horsten. Maar hij hield er wel meteen negen gulden van af, zogenaamd voor het lenen van een feesttafel!" Na Horsten kwam dus De Beer en weer twee jaar later werd het Remmers aan de Hoefstraat. "Daar ben ik ook weer gaan lopen", zegt hij ongevraagd.

Zwart loon

Dat gebeurde na Remmers' weigering om hem de vijf gulden zwart loon uit te betalen waarop hij nog recht meende te hebben. Zwart loon was toen heel gebruikelijk in de bouw, aldus Van Bavel: "Vanwege het tekort aan bouwvakkers kreegde iets extra's in oew builtje. Achteraf bezien hadden we dat natuurlijk moeten weigeren - dan hadden we ook een betere CAO gekregen, dus bijvoorbeeld ook een betere ouderdomsvoorziening. Wat dat betreft voel ik me nog schuldig: ik had toen al voor de mensen van 65 moeten zorgen." Hij had wel vaker problemen bij Remmers. Zo vroeg iemand ooit hoe het toch kwam dat de ene ploeg bij afrekening om de vier weken veertig gulden extra mee naar huis nam en de ploeg van Van Bavel maar 24 gulden. Nou, dat wist Van Bavel wel: omdat die jongens gewoon een paar plafond-stroken te weinig tegen het plafond timmerden. "Ik gooi m'n vak nietweg voor een tientje", besluit hij zijn verhaal.

Kajotters

Begin jaren vijftig brak een drukke periode voor hem aan. Hij trouwde, kreeg vijf kinderen, verdiende de kost én werd een ijverigvakbondsman, al heette het toen nog niet zo. De eerste stappen op het bestuurlijke pad zette hij bij de Katholieke Arbeiders Jeugd, de Kajotters van de Hoefstraat. "Wij hadden de grootste KAJ-afdeling van heel Tilburg, ik heb wel 80 man op de lijst gekregen." Hij lacht. "Ik weet nog dat pastoor Smits van de Hoefstraat zijn jubileum vierde en een tv-toestel kreeg. En dat ik toen in een toespraak zei: mijnheer pastoor, als de communisten komen, dan staan er vijftig Kajotters klaar om de zaak met hand en tand te verdedigen!" "Dat zal ik nu niet meer zeggen", vervolgt hij. "Ik ben wel praktiserend, maar wie van mijn soortgenoten komt er nog in de kerk? Wat datbetreft is het behoorlijk achteruitge-sukkeld. Maar ze hebben het ook aan zichzelf te wijten, de geestelijken. Hoe ouder ge wordt, hoe meer ge erachter komt dat dat gezegde van 'Houde gij ze maar arm, dan hou ik ze wel dom', dat dat klopt." De stap van Kajotters naar de parochiële sectie Hoefstraat van de KAB was maar klein. Over het werk vertelt Van Bavel: "Dat hield onder andere in zorgen dat Herwormen Levenskracht en het Kanunnik van Schaikfonds goed liepen. Dat eerste was het tuberculosefonds, opgericht om de gevreesde volksziekte uit de eerste helft van de twintigste eeuw het hoofd te kunnen bieden. Het andere fonds was bedoeld om geld in te zamelen voor de priesteropleiding. Zo had je het Goede Week Offer - dan ging je in de Goede Week builtjes uitzetten inde wijk die later weer opgehaald moesten worden." "Ik was dus al vrij vroeg penningmeester bij de parochiële sectie en ben daar opgehouden als voorzitter. En doordat je erin zat, leerde je andere mensen kennen en zo werd ik gevraagd om in het bestuur van de bouwbond St.-Joseph te komen. Dat moet zo rond 1963 zijn geweest." Hij werkte toen al weer een jaar of acht als timmerman-voorman bij aannemer Doevendans in de Hoogvensestraat. Jeugdverantwoordelijke "Bij de bouwbond hield ik me als jeugd-verantwoordelijke bezig met vorming en scholing. Ik ben trouwens nog enkele jaren examinator geweestvan de Stichting Vakopleiding. Ja, en zo rolde ik van het een in het ander. Ik denk nog wel eens: hoe hedde het allemaal voor elkaar gekregen... Bij Doevendans was ik ook voorzitter van de personeelsvereniging. Die vereniging was mede bedoeld om personeelsverloop tegen te gaan." De functie van jeugdverantwoordelijke nam Van Bavel overigens heel letterlijk op. Kostelijk is zijn verhaal over een excursie van jonge bouwvakkers naar Utrecht. "Op de terugweg legden we ergens aan", vertelt hij. "Er was een groepje jongens bij uit Loon op Zand met een jeugdverantwoordelijke die me maar een zeikerd vond omdat ik op zeker moment zei; 'Over tien minuten vertrekt de bus!' De betreffende leider had namelijk nog wel zin gehad om nog een biertje te drinken met de zeven onder zijn hoede geplaatste jongens. Maar hoe dan ook, de bus vertrok. En het Loonse groepje werd keurig afgeleverd in de eigen woonplaats. Van Bavel: "Toen ik die Loonse jeugdverantwoordelijke op de volgende vergadering tegenkwam, zei hij: 'Ge hebt toch gelijk gehad.' Want wat bleek? Twee jongens hadden een verbaal gekregen omdat ze gelijk na het verlaten van de bus in Loon op Zand tegen de kerk waren gaan plassen."

Bondsraadslid

Wim van Bavel is jarenlang lid geweest van de landelijke bondsraad, was enige tijd vice voorzitter van de plaatselijke centrale NKV en werd uiteindelijk ook voorzitter van de Tilburgse afdeling van de Bouw- en Houtbond FNV. Maar hij ziet een en ander niet als promotie."Nee, het moest gebeuren." Toen hij in 1964 geïnterviewd werd door Ruim Zicht, het landelijk orgaan van het NKV, stonder als kop boven het artikel: "We hebben in de bouw PERSONEELSBELEID nodig." Een fraai staaltje had hij zelf nog onlangs van zijn eigen werkgever ondervonden. Bij zijn koperen bruiloft kon er zelfs geen felicitatiekaartje af... "Of de werkgevers de afgelopen decennia socialer zijn geworden, is moeilijk te beantwoorden", zegt hij, zwijgt even en vervolgt: "Maar toen we 25 jaar getrouwd waren, werden we onthaald met koffie en chocoladebollen en was er een envelop met 2000 gulden. Dus dan moet ik toch zeggen dat er wat veranderd is.., de verhouding tussen werkgever en werknemer is milder geworden..." "Het grootste probleem was dat mensen niets durfden te zeggen als er iets niet goed zat. Ze waren allemaal bang voor hun baantje... Ik durfde tegen Doevendans gerust te zeggen: 'Als gij in de hemel komt, dan wil ik er niet in'." Hoezo? "Nou", formuleert Van Bavel voorzichtig, "Laat ik het zo zeggen: hij had een andere kijk op zakendoen dan ik."

Grootste afdeling

Wim van Bavel vindt dat de vakbond sinds de jaren zestig strijdbaarder is geworden. "En we hebben bereikt dat er allerlei voorzieningen kwamen, kijk maar naar bij voorbeeld ziektewet, vorstverlet en pensioen. Maar die voorzieningenworden ook weer afgebroken." Er zijn meer teleurstellingen. Zoals onlangs nog toen hij zijn gouden bondsjubileum vierde, samen met zo'n veertig andere jubilarissen. 'Van het landelijk bestuur was niemand aanwezig. Vergeet niet: dat zijn wél gesalarieerde bestuurders! En dan gaat het hier om een afdeling die met zo'n 1700 leden nog steeds de op een na grootste van de hele Bouwbond is!' We krijgen het over zijn werk bij Doevendans. Dat hij daar tot aan zijn VUT in dienst is gebleven, kwam zeker niet alleen door een goedloon en werk en aardige collega's. Doevendans deed ook niet moeilijk als Van Bavel naar een of andere vergadering moest. Nee, hij heeft het nooit hogerop gezocht in het bedrijfsleven. Dat had zowel met gezondheidsproblemen als met het veel tijd kostende bondswerk te maken. "Daardoor heb ik er niet uitgehaald wat erin zat... maar daar had ik ook geen behoefte aan."

Jezuske

In zijn lichtbruine overall werd de meestal goedgemutste timmerman een bekende verschijning bij onderhoudswerkzaamheden op Het Nieuwsblad van het Zuiden en bij de trappistinnen van Berkel-Enschot. "Bij mijn werk op het Nieuwsblad heb ik nooit de verwijten gekregen van mijn baas zoals bij mijn werk bij de trappistinnen. Hij vond dat ik te frivool met de zusters omging." Van Bavel had de kwestie voorgelegd aan zuster-econoom, maar die bleek heel tevreden. Net zoals haar medezusters. Die zeiden: "Van Bavel behandelt ons tenminste niet als nonnekes." Zeker, hij vertelde de zusters wel eens een bak, maar niets gewaagds, hoor. "Bijvoorbeeld die van St. Jozef die op zijn duim sloeg en vloekte. Even later gaat de deur open, stond daar Jezuske die vroeg: Vader hebt u mij geroepen? Nou, twee zusters braken bijna van het lachen!"

Werknemersvertegenwoordiger

In 1980 werd Wim van Bavel lid van Provinciale Staten. "Ik kwam op de zetel die Miet van Puijenbroek tussentijds achter-gelaten had op voorwaarde dat ik haar als werknemersvertegenwoordiger op zou volgen." "Toen ze mij vroegen, voelde ik er eerst niets voor", vervolgt hij. "Ik ben nou eenmaal vlug van zeggen, terwijl een politicus iemand is die eerst nadenkt. En als ie iets zegt, weette vaak nog niet of hij ja of nee bedoelt..." Na twee jaar in de Staten gezeten te hebben, werd Van Bavel niet herkozen. "Ik ben ingeruild door de plaatselijke centrale van het NKV Tilburg", zegt hij, licht verongelijkt. " Ik moest het veld ruimen voor Jan Nooijen, een uit het ambt getreden priester (In die tijd al werkzaam als schooldirecteur van de Streekschool en later voorzitter van het College van Bestuur van ROC Tilburg, eerst nog geheten 'ROC Midden-Brabant'. (toenmalige baas van Hans van Brakel). Als werknemersvertegenwoordiger ben ik door mijn eigen politieke partij in mijn hemd gezet. Van Logtestijn zei dat ik me beter kandidaat kon stellen voor de gemeenteraad." Hij kwam  inderdaad in de raad maar hield het na twee jaar al voor gezien. "Ik heb bedankt omdat ik er niet meer tegen kon." Hoezo? Hij houdt zijn persoonlijke kritische kanttekeningen liever voor zich en zegt: "Ik meende als werknemersvertegenwoordiger niet voldoende serieus genomen te worden door de fractie." Zijn toon wordt nog scherper als hij de landelijke opstelling van het CDA in sociaal-economische kwesties hekelt. In zijn ogen heeft die partij de werknemers laten vallen. "De gewone man moet niet meer rekenen op bepaalde functies. Die zijn voortaan enkel voor mensen die gestudeerd hebben." Dat klinkt triest. En zo ervaart hij het ook.

Uitdaging

Van de 100 jaar vakbeweging in Tilburg heeft Wim van Bavel er vijftig meegemaakt. "Ik heb het vakbondswerk altijd als een uitdaging gezien om het best mogelijke op sociaal en economisch gebied via een CAO in stand te houden",vat hij samen. Terugkijkend naar die voorbije periode denkt hij weer aan de dinsdagavonden waarop vergaderd werd over Ledenbehoud' en het opvoeren van het ledenaantal. En aan de arbeidsgeschillen die zonodig tot aan de rechter werden uitgevochten. Maar ook het jaarlijks terugkerende uitstapje voor gehandicapte en gepensioneerde leden komt weer in zijn gedachten: "Dat was jaren lang een succes van het afdelingsbestuur. En het werd allemaal mogelijk gemaakt door het geld dat de werkende collega's spontaan en royaal ter beschikking hadden gesteld." Bij zijn terugblik horen ook gezichten. Gezichten van mannen als Kareltje Bodden, Jan Hovens en later Hein Meijs, Harrie Clijsen en Bert van Rooij. "Deze mensen hebben er mede voor gezorgd dat FNV Tilburg een eigen kantoor heeft op een riante locatie aan de Spoorlaan".

Ouderen

Anno 1996 is Wim van Bavel een ambteloos burger geworden. Het enige bestuur waarin hij nog zit, is dat van het Huiskamerproject voor gehandicapte, vaak alleenstaande ouderen in wijkcentrum De Baselaer. Zelf geniet hij nog een goede gezondheid en trekt er regelmatig met zijn vrouw op uit. Hij heeft eerder tijd te kort. Is het niet om een zoon te helpen bij de bouw van een garage, dan wel om een ijshockeystick te repareren voor een kleinkind. Vooraf, bij het maken van de afspraak voor dit interview, zei Wim van Bavel: "Je kunt optimistisch terugkijken maar ook pessimistisch". "Wat het geworden is? Ik denk dat ik het gewoon over de realiteit heb gehad. Ik heb het niet zwarter afgeschilderd, al had dat wel gekund." En alsof toch een zekere spanning van hem afgevallen is, laat hij zich nu tamelijk onverwacht kritischer uit over de FNV. "Er is te veel verdeeldheid in de bond. Het zou één grote vakbeweging moeten zijn die één grote vuist kan maken tegenover de regering. Zeker deze paarse regering, want die breekt de vakbeweging af. Nee, het is niet het bolwerk geworden wat ik ervan verwacht had.... In het strijdlied van het NKV zongen we vroeger van Broeders, makkers, strijders, bouwers van de maatschappij, maar in plaats van strijders zijn we helaas onderhandelaars geworden."


Gezinsblad 11 Van Bavel

‘Herinneringen van Jan Soldaat'

Joannes Adrianus van Bavel (*26-07-1928)

Van Indië terug naar Theresia

In 1948 verlieten Jozef de Beer, geboren 11-07-1927 en Jan van Bavel, geboren 26-07-1928, als dienstplichtig militair, in de rang van respectievelijk korporaal en soldaat, huis en haard om ‘ons Indië' te beschermen tegen de onafhankelijkheidsbeweging van Soekarno. Voor die ‘politionele acties' zoals ze werden genoemd, scheepten zij zich in op het troepentransportschip de ‘Johan van Oldenbarnevelt'. Twee jaar later in 1950 keerden ze terug met het Amerikaanse libertyschip de ‘General Harry Taylor'.

Die reis terug naar Nederland duurde 28 dagen. De 2800 manschappen hielden zich op dat schip net zoals op de heenreis bezig met het vegen van het dek, het schrijven van brieven naar het wachtende thuisfront, het kijken naar de meezwemmende dolfijnen en het zwaaien naar andere schepen. Een ander tijdverdrijf bestond uit het oefenen van het evacuatieplan. Mocht er onverhoopt iets met het schip gebeuren, dan moest iedere soldaat weten in welke sloep hij moest plaatsnemen, op welke plek precies, enz.

Als de ‘G.H.Taylor' op 1 juli 1950 aanlegt aan de Amsterdamse kade, staan daar talrijke bussen gereed die onze jongens thuis bij de voordeur zullen afleveren. Beneden aan de loopplank ontvangt iedereen een appel als welkomstgeschenk, waarna de juiste bus wordt opgezocht. Jozef en Jan én hun persoonlijke militaire bagage rijden linea recta naar Tilburg. Jan zal afgezet worden in de Hoefstraat, Jozef op Theresia.

Op het Theresiaplein is inmiddels veel volk op de been om de veilige thuiskomst te vieren. Familie, vrienden en kennissen hebben lang op dit moment moeten wachten. De stemming is uitgelaten maar in de bus hangt een andere sfeer. Want na twee jaar verblijf in de rimboe met gevaar voor eigen leven en dan terugkeren in je eigen omgeving maakt zenuwachtig en geeft een vreemd gevoel. Maar de ontvangst voor beiden is hartverwarmend. Jan van Bavel sluit zijn verloofde weer in de armen en krijgt de dagen daarop tweemaal bezoek van de harmonie. Jozef de Beer, hoewel geen verkering, ervaart hetzelfde enthousiasme.

En jawel, er komt nog een presentje van Het Nederlandse leger: alle teruggekeerde militairen mogen zes weken vrij reizen met de trein en dat cadeau wordt natuurlijk de weken daarop driftig aangewend om in heel het land oude maten op te zoeken.

Na ongeveer twee maanden moeten Jan en Jozef zich weer melden bij hun onderdeel in de kazerne. De persoonlijke militaire uitrusting moet ingeleverd worden en voor Jozef is dat ook zijn Colt, voor Jan zijn Lee Enfieldgeweer. De beide soldaten zwaaien af en keren daarmee officieel terug in de burgermaatschappij.

Jozef, in bezit van het Odulphusdiploma, krijgt een baan bij de Zuivelgroothandel Tilburg en moet weer wennen aan een werkdag van 8.00 tot 18.00 uur. De eerste maanden voelt hij zich diepongelukkig; het aanpassingsproces loopt traag. Jan van Bavel, diploma handelsdagschool/LEAO-school, werkte vóór het Indië-avontuur bij de Gebroeders Maas, bouwmaterialen, maar kan daar niet terugkeren. Uiteindelijk komt hij terecht bij lompengroothandel Vernooij als boekhouder. Hij blijft daar 40 jaar werkzaam en heeft weinig last van herintegratie.

Het verhaal is hiermee niet af: in de jaren die volgen, is het voor de beide ex-militairen zeer moeilijk hun Indië-verhaal te vertellen. Het valt zwaar dat die Nederlandse militaire missie in het openbaar wordt doodgezwegen en dat de bekende dr. L. de Jong de periode van de politionele acties in een negatief daglicht stelt. Het is extra moeilijk te verteren dat de directe omgeving geen belangstelling heeft. Een mogelijke verklaring voor dit alles zou zijn: Nederland was geen overwinnaar. We raakten onze kolonie kwijt.

Praten over hun ervaringen blijkt dan alleen te kunnen met oude strijdmakkers en een welkome gelegenheid daarvoor zijn dan de latere Veteranendagen. Vijftien jaar na aankomst in Nederland wordt pas de eerste reünie georganiseerd van B.I. 402 (bataljon infanterie 402). Nog later krijgt iedereen een medaille en na bijna 50 jaar ontvangt men ook nog...duizend gulden Dat is heel wat meer dan die ene gulden gevarengeld die in Indië per actiedag is verdiend.

Jan van Bavel en Jozef de Beer wonen alle Veteranendagen bij, altijd in Roermond op 7 september, een indrukwekkend ceremonieel waarbij menig traantje wordt weggepinkt. Op de laatste bijeenkomst hebben zij, alsook de partners, een prachtig herinneringshorloge ontvangen waarvan de wijzerplaat bestaat uit het bataljonembleem. Zo is een periode afgesloten...

Of toch niet? De beide heren, inmiddels 80 jaar oud, hebben in 1995 een reis ondernomen naar het toenmalige strijdtoneel; eerst naar Sumatra, vervolgens naar Java, naar de plaatsen waar zij hebben gevochten. Ze hebben een busje gehuurd met chauffeur en allerlei locaties bezocht uit hun herinnering. Ze spraken met de bevolking (Jan kent nog Maleis!) en zijn daar op geen enkele manier vijandig bejegend; niets van dat al, er was alleen maar hartelijkheid. Is dat de oosterse gastvrijheid of is het de tijd die slijt?

Dit artikel sluit met een gedicht, gemaakt door Jozef de Beer zelf:

 

‘Herinneringen van Jan Soldaat'

‘K Zat in Jan Oost - gedurende twee jaren -

Als infanterist - we liepen ons de blaren -

't Was oorlog daar - de vijand bleef verborgen -

Hun trekbommen - die baarden ons veel zorgen.

Als in jouw buurt - zo'n lieverdje ontplofte -

Was je te laat - met hopen dat je bofte -

Zo'n ding wacht niet - de klap die komt meteen -

En kost dan al te vaak - een leven of een been -

Als 't even kon - moest je de wegen mijden -

En dus maar 't liefst - nooit konvooien rijden -

Ook in het veld - werd naar ons uitgekeken -

Maar daar had je meer kans - je pik in 't zand te steken -

Gelukkig kon - de vijand vaak slecht schieten -

Ofschoon ook op ‘Patrol makkers het leven lieten -

't was al met al - geen onverdeeld genoegen -

Altijd gevaar- en zelden leuke kroegen -

Ze stuurden ons - naar afgelegen plekken -

Daar kwamen ploppers ons - met schoten 's morgens wekken -

Dan riepen wij; - "Ga toch bij moeder spelen!"

Maar 's anderendaags - kwamen ze weer vervelen.

Een wachtploeg moest - ons dag en nacht bewaken -

Want rond het kamp - kon 't onheilspellend kraken -

Als wachtpost moest je dan - je zintuigen gebruiken -

Zien kon je niks - maar soms kon je ze ruiken ...

Dood en verderf - wilden ze bij ons zaaien -

Maar onze mitrailleur - begon meteen te maaien -

En dan opeens - was schieten overbodig -

En hadden we - een week geen wapens nodig -

Dan was er tijd - om even te ontspannen -

Je schreef naar huis: hier alles - in kruiken en in kannen -

Je kon in alle rust - djeroeks en pisang eten -

En aan het volleynet - je met je sobats meten -

De prachtige natuur - daar kon ik van genieten -

En dát dan schilderen - dee ‘k veel liever dan schieten -

Als dienstplichtig soldaat - was 't leven soms heel hard -

Maar samen kon je 't aan - en werd het halve smart -

Er groeide in twee jaar - vriendschappen voor 't leven -

In lijfsgevaar ontstaan - door nemen en doorgeven -

We gingen voor elkaar - door 't vuur wanneer dat kwam -

Dat gaat nooit meer kapot - een niet te doven vlam -

Het is een mooi geschenk - dat Indië ons gaf -

Maar never nooit vergeten wij - de sobats in hun graf -

Auteur: Piet van Eijkeren

Met dank aan: Jan van Bavel en Jozef de Beer

i.s.m. ‘Theresia in de schijnwerpers'


Maak jouw eigen website met JouwWeb