Gezinsblad 9 Van Bavel

Naaister in 19e eeuw

(Johanna Catharina van Bavel 1865, zus van overgrootvader Johannes 1858)


Naaimachine 19e eeuw Neerlandia
 

Kleding en mode in de 19e eeuw.

In de 19e eeuw wordt kleding enigszins betaalbaar. Tot die tijd is wol de basisstof, traditioneel als het gaat om model en kleur. Katoen maakt dat allemaal anders.

In de buurt zijn er midden negentiende eeuw al drie of vier vrouwen met het beroep naaister. Ook Joanna van Bavel was in dienst van haar familie. Het zijn de gegoede burgers die het naaien aan hen kunnen uitbesteden. Het uitzoeken en kopen van de stof wordt door de mevrouwen gedaan, het is de taak van de naaisters om de uitgezochte patroon te volgen en de jurk te maken. 

Tot de normen hoort dat kleding duurzaam is. Dat betekent in deze tijd dat kledingstukken makkelijk aangepast kunnen worden. De stof wordt hergebruikt voor een nieuwer model of een nieuwe gebruiker. Aan historische kleding, bijvoorbeeld een japon, is te zien hoe het er origineel uitzag en hoe het naar een opvolgende mode werd “omgebouwd”. Ook worden de pakken en winterjassen voor de heren na enige tijd bij een kleermaker “gekeerd”, zodat deze aan de andere zijde opnieuw bruikbaar is! Zie ook het verhaal 'Het keren van pakken'.

De stof wordt niet langs het patroon afgeknipt, maar met ruime overmaat gevouwen. Op die manier zijn er bij het vermaken meer mogelijkheden en is er weinig verlies. 

Ook daarna is kleding nog lang niet afgeschreven: het armere deel van de bevolking kan zich vaak alleen 'afdankertjes' veroorloven. De kleding is pas afgedragen als de stof vergaat. In het dragen van tweedehands kleding is heden ten dage niet alles veranderd. Veel kleding vindt via kledingbakken of vintagewinkels een goede herbestemming. Deze 'afdankertjes' zijn vaak van goede kwaliteit.

 


Trends 1860-1910:

Opdruk: van sober naar meer versiering

Kaart: van rechte hoeken naar ronde hoeken

Beeld: persoon ten voeten uit naar buste

Achtergrond: van sober naar rekwisieten

Mode: kleding is erg belangrijk voor datering, de kenmerken verschillen per periode (hals, mouwen, taille, rok, kraag) en geven een indicatie van de tijd.

Enkele voorbeelden:

Typische stijlkenmerken per decennium:

1860s Rechte hoeken, kale achtergrond, sober, weinig opdruk, figuur ten voeten uit.

1870s Ronde hoeken, rode rand, meer versierde opdruk achterop, buste in ovaal.

1880s Ronde hoeken, rode lijn, opdruk sober voorop, uitgebreid achterop (soms met datum).

1890s Ronde hoeken, opdruk zwierig, (cursief lettertype) voorop, vol achterop, buste in halo.

1900s Ronde en rechte hoeken, opdruk toont meer ruimte (minder vol), art nouveau/jugendstil.

Rond 1860 begon de opkomst van de naaimachine. Het betekent een grote tijdsbesparing, de productie gaat met sprongen omhoog. Lastig blijven de korte dagen in de winter. Voor naaiwerk is goed licht nodig en gaslicht is voor velen nog te duur.

 

Coupeuse praktijkdiploma behaald in 1948 door mijn schoonmoeder Celine de Backker. Ondanks dat ze haar roepnaam gewijzigd had in Celine i.p.v. Celina, werd door de commissie aangehouden wat er in het trouwboekje stond, ofwel de officiële doopnaam. Helaas de accuratesse, het streven naar nauwkeurigheid leverde toch nog een fout op: mijn schoonmoeder droeg de naam 'De Backker '(dubbel k). Op haar diploma staat 'De Backer' met een k.

Advertentie Nieuwsblad van het Zuiden d.d. 16-12-1948

Smidspad 47 Tilburg


Aktes en inschrijving van Johanna Catharina van Bavel

Geboorteakte

Huwelijksakte

Inschrijvingsregister

Overlijdensakte


Generatie 9

Gezinsblad Joanna Catharina van Bavel (*13-08-1865 +07-05-1899, 33 jaar oud)

gehuwd met

Adrianus Versantvoort (*22-02-1862 +28-11-1920, 58 jaar oud)

Adrianus geboren in St. Oedenrode en van beroep: wagenmaker, timmerman woonde te Tilburg achtereenvolgens op de volgende adressen: Hoog Vensche straat 129, Molenstraat 2 (5-12-1911) en Schaepmanzijstraat 19 (8-2-1918). Hij trouwde twee keer. Er zijn drie kinderen uit het eerste huwelijk met Johanna Catharina van Bavel (naaister)  (x Tilburg 12-2-1890):

  1. Maria Elisabeth *Tilburg 18-9-1891 +Tilburg 5-12-1891.
  2. Henricus Joannes (Harry) *Tilburg 13-11-1892 +Veghel 25-4-1942 x Veghel 8-9-1920 Johanna Maria Barbara van de Ven (zie kwartierstaat nr. 10 en het zijblad aldaar).
  3. Goverdina Elisabeth (Dien) *Tilburg 22-12-1894 +Haarlem 22-12-1951 +Vogelenzang 24-12-1951

Dien trouwde in Amsterdam 30-4-1924 met Jacobus Wilhelmus Franciscus Rosier (*Zierikzee 5-2-1892 +Vogelenzang 27-11-1950). Het echtpaar ging meteen na het huwelijk in Vogelenzang wonen en bleef kinderloos.

Er zijn zeven kinderen uit het tweede huwelijk van Adrianus Versantvoort met Maria Wilhelmina Horsten  (*Amsterdam 2-2-1871 +Amsterdam 18-12-1958, dochter van Jan Baptist Horsten en Maria Cornelia Breugelmans). (x Amsterdam 31-1-1901)

Kinderen uit dit tweede huwelijk:

1. Josephus Cornelius Lambertus (Jozef), *Tilburg 28-3-1902 +Tiel 24-6-1976

2. Fredericus Leonardus Josephus Maria (Frits), *Tilburg 26-4-1903 +Adam 28-12-1958

3. Wilhelmina Maria Elisabeth (Mien), *Tilburg 7-3-1904 +Australië 1973

4. Joannes (Jan), *Tilburg 11-1-1906 +Beernem (B) 14-3-1929

5. Adrianus Lambertus Catharina (Arie), *Tilburg 9-12-1906 +Amsterdam 26-4-1966

6. Maria Goverdina Cornelia (Rie), *Tilburg 9-5-1908 +Australië

7. Cornelia Antonia Catharina (Nellie), *Tilburg 19-6-1911 +Maastricht 25-12-1990.

Maria Horsten vertrok na het overlijden van Adrianus Versantvoort met haar kinderen naar Amsterdam. Ook daarna zou zij vaak verhuizen, ze woonde o.a. in Vogelenzang, Noordwijk, Heer, Maastricht, Laren en op verschillende plekken in Amsterdam. Ze werd op 22-12-1958 begraven op het R.K. kerkhof Buitenveldert.

 


Generatie 8 gezinsblad

Johannes van Bavel 1829

 

  • Geboren op 2 februari 1829 - Breda, NB, NLD
  • Overleden op 10 maart 1908 - Breda, NB, NLD, leeftijd bij overlijden: 79 jaar oud
  • Dagloner in 1851

 Ouders

 Relaties en kinderen

  • Gehuwd op 21 augustus 1851, Tilburg, NB, NLD, met Elisabeth Horsten 1825-1886 (Ouders: Wilhelmus Horsten 1796-1873 & Wilhelmina van den Berg 1799-1850) (zie notitie), gescheiden op 26 februari 1886.
  • Kinderen:

    1. Arnoldus Hubertus, onecht kind en erkend, fabriekswerker, *Tilburg 09-10-1850 +Tilburg 10-6-1928, x Tilburg 13-5-1874 Mechtilda Hamers (*Tilburg 23-11-1846 +Tilburg 30-11-1923), 11 kinderen.

    2. Leonardus, fabriekswerker, *Tilburg 20-8-1852 +Tilburg 20-02-1937, x Tilburg 19-08-1875 Maria Elisabeth van Bladel (*Tilburg 29-5-1852 +1920, dochter van Johannes Cornelis van Bladel en Mechelina Goossens), 11 kinderen.

    3. Wilhelmus Hubertus, *Tilburg 7-1-1855 +Tilburg 01-12-1855.

    4. Wilhelmus Johannes, *Tilburg 28-11-1856 +Tilburg 02-04-1857.

    5. Johannes, fabriekswerker, wollenstoffenwever, *Tilburg 11-6-1858, +Tilburg 14-8-1936, x Tilburg 4-4-1883 Adriana Vermeer (*Tilburg 14-3-1860 +Tilburg 25-1-1929, dochter van Johannes Francis Vermeer en Anna Catharina van Berkel), 12 kinderen.

    6. Maria Wilhelmina Huberta, dienstbode, *Tilburg 7-9-1860 +Tilburg 10-2-1917, x Tilburg 03-08-1892 Johannes Franken (fabriekswerker, *Tilburg 28-8-1859 +1935, zoon van Nicolaas Franken en Antonia van den Berk).

    7. Martina Jacoba, mutsenwaster, *Tilburg 19-7-1863 +28-01-1948, 84 jaar oud, x Tilburg 03-07-1889 Johannes Henricus van Heijst (smid, *Tilburg 27-1-1862 +08-07-1939, zoon van Jan Francis van Heijst en Maria Theresia van Laarhoven), 9 kinderen.

    8. Johanna Catharina, naaister, *Tilburg 13-08-1865 +07-05-1899, 33 jaar oud, gehuwd op 12-02-1890 met Adrianus Versantvoort *22-02-1862 Sint-Oedenrode +28-11-1920 Tilburg, 58 jaar oud. Had na overlijden van Johanna Catharina van Bavel een relatie met Maria Wilhelmina Horsten.

 Broers en zusters

 

Doodsoorzaak van Johanna Catharina van Bavel: Diabetes mellitus

Diabetes (ook wel diabetes mellitus of suikerziekte genoemd) is een ziekte waarbij teveel glucose (suiker) aanwezig in het bloed. Diabetes mellitus ontstaat als het lichaam minder gevoelig is geworden voor insuline óf doordat het lichaam te weinig insuline maakt.

Desbetreffende geneesheer was Jan Bloemen 1865-1922. Er waren in die tijd vier Tilburgse artsen van formaat: K. Deelen (1862-1943), J. Bloemen (1865-1922), L. Eijgenraam (1872-1913) en Ph. Taminiau (1874-1940). De laatste arts was de huisarts van mijn opa en oma. De generatie volgend op Philip was Pum, die onze huisarts werd en later volgde zoon Paul de praktijk op. Het pand aan het begin van de Korte Heuvel is op dit moment geen huisartspraktijk meer, het is een café geworden waarbij als aandenken de naam is gegeven aan Philip: Café Philip. Helaas is bij overname deze herinnering in 2023 verdwenen, de naam van het café is namelijk geworden café-bar De Kruik. Zie foto van Philip Taminiau en N.N. Verhoeven hieronder.

Na het overlijden van zijn vader zette Johannes (Jan) Ferdinandus Josephus Bloemen (Delden 1865 - Tilburg 1922) diens artsenpraktijk in het Overijsselse Delden voort. In 1892 nam hij een apotheekhoudende huisartsenpraktijk aan het Wilhelminapark over. Later verhuisde hij naar de Gasthuisstraat K537 (Gasthuisring) waar de praktijk met zijn opvolgers tot 1999 bestond. Bloemen was onder meer lid van de Afdelingenraad (commissie die optrad bij klachten en conflicten), lid van de Wetenschappelijke Kring Tilburg, lid van de Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst, lid van het Tilburgse comité van de Stichting Volkssanatoria voor borstlijders, en president van de Koninklijke Harmonie Orpheus. Maatschappelijk was Jan Bloemen dus erg actief. Men kon hem aantreffen in het bestuur van de Sociëteit Philharmonie naast Deelen en Mathijs Kessels, hij was president van harmonie Orpheus en lid van de Schutterij.

Hij had al aan het einde van de negentiende eeuw een fototoestel. Hiermee fotografeerde hij aandoeningen bij patiënten en operaties in het gasthuis (Sint-Elisabeth Ziekenhuis). In 1911 werd hij voorzitter van de Tilburgse enquêtecommissie die onderzoek deed naar zuigelingen- en kindersterfte. In 1914 startte hij met Philip Taminiau het eerste Tilburgse consultatiebureau en in 1917 was hij medeoprichter van een opleiding voor kraamverpleegsters. In 1900 deed Bloemen de lijkschouwing van Marietje Kessels. Aan hem is ook het verhaal van Piet Stams verbonden.

Vijftien keer duikt de naam van Piet Stams uit Boxtel op in het gevangenisregister van Breda. Piet maakt zich onder meer schuldig aan zoutfraude, mishandelt menig ambtenaar en gaat meerdere keren vanwege “wederspannigheid” achter de tralies. Geen lieverdje maar Piet Stams valt het meest op ná zijn dood: omdat zíjn skelet jarenlang de praktijk van huisarts Bloemen siert.

Als Piet in 1851 wordt geboren, staat er alleen de naam van zijn moeder op de geboorteakte; zijn vader is onbekend. Vermoedelijk kent Piet geen gemakkelijk start van zijn leven en op z’n 25ste komen we hem voor de eerste keer tegen in het register van de gevangenis. Na die ene keer hobbelt hij van vergrijp naar vergrijp, totdat hij 1912 doodziek wordt. Hij roept de hulp van dokter Jan Bloemen, een arts met een bloeiende praktijk in Tilburg. Een sociale man die bekend staat om zijn hulpvaardigheid. Bloemen ziet hoe ziek Stams is, maar weet ook dat deze raddraaier geen geld heeft.

Maar daar heeft Piet wel een praktische oplossing voor: hij verkoopt – uiteraard na zijn dood - zijn skelet aan dokter Bloemen. En hoewel Bloemen het leven van de zieke Stams nog twee jaar weet te rekken, laat hij deze straatfiguur na zijn dood in 1914 “anatomiseren”. Tot aan de jaren dertig kijkt Piet Stams als het ware mee naar het handelen van dokter Bloemen; en na diens dood in 1922 blijft hij vaste klant in de praktijk van zoon en tevens huisarts Bloemen.

Nu is het skelet nog steeds te zien, in de medisch-historische collectie: De dorpsdokter van vroeger in museum De Doornboom in Hilvarenbeek. Daar worden ook de verhalen rond Piet in leven gehouden. Hoe zijn skelet bijvoorbeeld als vanzelfsprekend onderdeel uitmaakte van de dagelijkse gang binnen de praktijk. Met enige regelmaat werd de verkleedkist omgekeerd en stond Piet model. Het verhaal gaat zelfs dat Piet wel eens als kerstboom werd gebruikt!

Bloemen deed ook een stevige duit in het zakje in de discussie over de locatiekeuze van het nieuwe ziekenhuis rond 1916. Niet vreemd, want het oude gasthuis was bij hem naast de deur in de Gasthuisstraat. Hij waarschuwde voor een locatie in het oosten van de stad "...daar door de vele Westen­ winden de dampen uit de stad er teveel overgaan.". Toch is het nieuwe St.-Elisabethziekenhuis aan de oostelijke stadsrand gekomen, alleen pas in 1927. Bloemen maakte het niet meer mee.

Jan Bloemen was een arts met een bloeiende praktijk. Hij was ook niet onbemiddeld. Vol­gens de ziekenfondsboekhouding had hij na Taminiau de grootste ziekenfondspraktijk, en volgens de belastingen behoorde hij met Deelen tot de hoogst aangeslagen burgers van Tilburg, na enkele fabrikanten. Hij stond in 1903 te boek met een belastbaar inkomen van ƒ 10.000 en dat was veel in die jaren in Tilburg. Hij stond op de 100e plaats van de Tilburgse elite aan het begin van de twintigste eeuw (Taminiau komt niet in deze lijst voor). Arnold Pollet stond bovenaan de lijst met een inkomen van ƒ 40.000,00, wonende in 1856 gebouwde woning in de Noordstraat M873: Villa de Vier Jaargetijden. Wolfabrikant Leo Swagemakers (1842-1915) woonde in de villa Tivoli aan de toenmalige Bosscheweg N377. Verder komen o.a. op de lijst de volgende namen voor: Van Spaendonck, de Beer, Verbunt, van Dooren, Van den Bergh, Brands, Eras, Mommers, Blomjous, Mutsaerts, Houben, Deprez, Kerstens, Franken, Pessers en Sträter.

Bloemen moet ook een Bourgondische inslag hebben gehad. Van hem gaat het sterke ver­haal dat hij de moppen die hij hoorde op het jaarlijkse kringdiner, op zijn manchetten schreef om er de volgende dag thuis goede sier mee te kunnen maken. 

Toen Bloemen 25 jaar arts was in 1915 bood hij de kring, na een korte vergadering bij hem thuis, een souper aan. Dat was bijzonder, want door de oorlogsdreigingen, met veel vluchte­lingen en gemobiliseerde soldaten in de stad, werd er in de jaren 1914-'18 geen jaardiner gehouden. Hij werd bij die gelegenheid letterlijk in de bloemetjes gezet door zijn patiënten.

Jan Bloemen werd ernstig ziek in 1922. Hij overleed in februari al, op de leeftijd van 57 jaar. Voorzitter Deelen herdacht hem met de woorden: ".. dien wij om zijn persoonlijke bemin­nelijkheid en altijd gereede hulpvaardigheid noode missen. De afdeeling verliest in hem een harer trouwste leden, die wars van belangen behartigd heeft in verscheidene Juneties: in bestuur, afdeelingsraad en andere lichamen." Vanaf einde 1920 was zijn zoon Jan Bloemen jr. reeds in Tilburg geves­tigd als arts. Hij kon dus zijn vader in de prak­tijk opvolgen. Dat was nog een geluk bij een ongeluk voor deze geziene doktersfamilie.

* klik op het geel gearceerde woord en u krijgt achtergrondinformatie

Geneeskunst. Leden van de Tilburgse afdeling van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Geneeskunst (KNMG) in 1933 bijeen in de Philharmonie ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van de maatschap.

Zittend van links naar rechts Van Vonno (huidarts te Breda), Sassen (oogarts te Tilburg), N.N., Verhoeven (huisarts te Tilburg), erelid dr. Deelen (kinderarts te Tilburg), dr. Taminiau (huisarts te Tilburg), dr. Van Buchem (internist te Tilburg), Hock (Boxtel), Bloemen (huisarts te Tilburg), dr. Beukers (chirurg te Tilburg), Smals (huisarts te Loon op Zand) en Lobach (huisarts te Udenhout). Staande van links naar rechts P. van Iersel (keel-, neus- en oorarts te Tilburg), Schräder (huisarts te Oisterwijk), Goossen (chirurg te Tilburg), Daniels (huisarts te Goirle), Schuerman (huisarts te Tilburg), N.N. Postma (huisarts te Tilburg), De Sain (huisarts te Oisterwijk), Kuit (oogarts te Tilburg), dr. Keyzer (kinderarts te Tilburg), Gommers (huisarts te Tilburg), Franssen (huisarts te Tilburg), Ruyter (neuroloog te Breda), Hodes, Hock (huisarts te Boxtel), Roest Collias (huidarts te Tilburg), Capetti (huisarts te Kaatsheuvel), N.N. en Clerx (controlearts te Tilburg).


Maak jouw eigen website met JouwWeb